8.1 Bloed

H8 Bloed
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8 Bloed

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 8.1 Bloed

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag

- Thema Bloed
- Leerdoelen
- Theorie 8.1 bloed
- Herhaling leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kan uitleggen waar bloed uit bestaat.
2. Je kan uitleggen hoe bloed stoffen vervoert.
3. Je kan uitleggen wat er verandert bij inspanning van je lichaam.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Leerdoelen
1. Je kan uitleggen waar bloed uit bestaat.
2. Je kan uitleggen hoe bloed stoffen vervoert.
3. Je kan uitleggen wat er verandert bij inspanning van je lichaam.

Slide 6 - Tekstslide

Waaruit bestaat bloed?
Bloedplasma
Bloeddeeltjes
Dit zijn:
-Rode bloedcellen
-Witte bloedcellen
-Bloedplaatjes

Slide 7 - Tekstslide

Rode bloedcellen
Vervoeren zuurstof door je lichaam
Zuurstof hecht vast aan hemoglobine
Hemoglobine is een rode kleurstof in de rode bloedcellen

Slide 8 - Tekstslide

Witte bloedcellen
Bestrijden ziekteverwekkers
Witte bloedcellen type 1: Eten de ziekteverwekkers op (vreetcellen)
Witte bloedcellen type 2: Maken afweerstoffen (antistoffen)

Slide 9 - Tekstslide

Type 1
Type 2

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Bloedplaatjes
  • Zorgen dat wondjes dichtgaan
Hoe dan?
1. Bloedplaatjes gaan stuk (au!)
2. Er komt een stof uit de bloedplaatjes
3. Fibrinogeen verandert in fibrinedraden.
4. Er ontstaat een netwerk van fibrinedraden. 
5. Rode bloedcellen blijven vastzitten en verstoppen de wond.

Slide 12 - Tekstslide

Bloedstolling

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Rode beenmerg
Bloedcellen zijn na een paar maanden versleten
Je lichaam maakt dus constant nieuwe bloedcellen aan
Dit gebeurt in het rode beenmerg

Slide 15 - Tekstslide

Nu
Lees blz. 91 en bestudeer bron 3.
Maak bij 8.1 opdracht 5 t/m 8, 10 en 12
timer
8:00

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vervoert het bloed stoffen?
Je bloed neemt stoffen op, vervoert die stoffen, en geeft ze ergens anders weer af.

Opname en afgifte van stoffen gebeurt in heel dunne bloedvaatjes: de haarvaten.

Slide 17 - Tekstslide

Transport via bloedplasma
Het bloedplasma vervoert bijna alle stoffen in je lichaam. De stoffen zijn opgelost in het bloedplasma, net als suiker in thee.
 
Voorbeelden: Glucosedeeltjes, vitaminen, mineralen, hormonen, antistoffen en afvalstoffen (zoals koolstofdioxide = CO2)

Slide 18 - Tekstslide

Transport via rode bloedcellen
Rode bloedcellen vervoeren zuurstof.
Dit gebeurt met behulp van hemoglobine
Zuurstof bindt zich vast aan de hemoglobine en laat ergens anders weer los.


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Bloedarmoede
Rode bloedcellen bevatten te weinig hemoglobine.
Je wordt snel moe, want er kan minder zuurstof vervoerd worden.
Organen krijgen dus minder zuurstof.
Bloedarmoede kan ontstaan door een tekort aan ijzer.

Slide 22 - Tekstslide

Wat verandert er bij inspanning?
Tijdens het sporten werken allerlei organen sneller.
Hiervoor is meer energie nodig.
Om meer energie te krijgen is er meer verbranding nodig.

Slide 23 - Tekstslide

Verbranding
Waarom brengt je bloed glucose (via bloedplasma) en zuurstof (via je rode bloedcellen) naar je cellen?
Omdat je cellen deze twee stoffen nodig hebben voor de verbranding!

Slide 24 - Tekstslide

Formule verbranding
Zeer belangrijk! Uit je hoofd kennen.

Slide 25 - Tekstslide

Voldoende glucose
Tijdens het sporten gaat het glucosegehalte in het bloed omlaag.

Aanvullen vanuit de 'reserves' namelijk: glycogeen.
Hormonen: Adrenaline & Glucagon zetten het glycogeen om in glucose.

Slide 26 - Tekstslide

Voldoende zuurstof
Ook zuurstof heb je meer nodig tijdens het sporten.
Zuurstof vul je aan door tijdens het sporten sneller te ademen.
Ook je hart gaat sneller kloppen, waardoor je bloed sneller gaat stromen.
Als het bloed sneller stroomt, krijgen de spieren sneller meer zuurstof.

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kan uitleggen waar bloed uit bestaat.
2. Je kan uitleggen hoe bloed stoffen vervoert.
3. Je kan uitleggen wat er verandert bij inspanning van je lichaam.

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten van 8.1

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link


Hoe noemen we de gelige vloeistof in het bloed?

Slide 31 - Open vraag


Wat is de taak van rode bloedcellen?

Slide 32 - Open vraag


Op welke 2 manieren kunnen witte bloedcellen ziekteverwekkers bestrijden?

Slide 33 - Open vraag


Welk woord hoort bij "bloedplaatjes"?
A
Zuurstof
B
Bloedstolling
C
Antistoffen
D
Hemoglobine

Slide 34 - Quizvraag


Wat is er aan de hand bij bloedarmoede?
A
Te weinig bloed
B
Veel bloed verloren (wond)
C
Te weinig bloedplasma
D
Te weinig hemoglobine

Slide 35 - Quizvraag

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Zorgen voor bloedstolling
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met behulp van Hemoglobine
Vervoert stoffen zoals vitaminen, hormonen, Co2 etc.

Slide 36 - Sleepvraag


Welke 2 hormonen spelen een rol bij glycogeen omzetten naar glucose?

Slide 37 - Open vraag