Domein 2

Domein 2
omtrek, inhoud, oppervlakte, 2D, 3D & referentiematen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Domein 2
omtrek, inhoud, oppervlakte, 2D, 3D & referentiematen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

wat wordt
hier berekend?
A
Omtrek
B
Inhoud
C
Oppervlakte
D
Geen idee

Slide 3 - Quizvraag

wat wordt hier berekend?

lengte x breedte
A
Omtrek
B
Oppervlakte
C
Inhoud
D
Geen idee

Slide 4 - Quizvraag

wat wordt hier berekend?

lengte x breedte x hoogte
A
inhoud
B
oppervlakte
C
omtrek
D
geen idee

Slide 5 - Quizvraag

vul het ontbrekende woord in:

De ........ van deze tafel is 2,10 m²
A
omtrek
B
oppervlakte
C
inhoud
D
geen idee

Slide 6 - Quizvraag

Vul het ontbrekende woord in:

De ........ van deze doos is 105 dm³
A
inhoud
B
omtrek
C
oppervlakte
D
geen idee

Slide 7 - Quizvraag

Bereken de
oppervlakte van
de kamer

Slide 8 - Open vraag

ruimtelijke figuren
Ruimtelijke figuren zijn  driedimensionaal

Slide 9 - Tekstslide

Uit hoeveel gelijke vierkanten bestaat een kubus?
A
4
B
8
C
6
D
12

Slide 10 - Quizvraag


Hoe heet dit
ruimtefiguur?
A
Kegel
B
Balk
C
Kubus
D
Rechthoek

Slide 11 - Quizvraag

Om schattingen te kunnen maken is het belangrijk bekende aantallen en hoeveelheden te weten. Zo’n maat heet een referentiemaat.
Een aantal belangrijke referentiematen zijn:
- Een volwassen man is ongeveer 1,80 m lang.
- De hoogte van een deur is ongeveer 2 m.
- Een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 m hoog.
- Je wandelt ongeveer 4 à 6 km/h.
- Je fietst ongeveer 15 à 18 km/h.
- Nederland telt ongeveer 17 miljoen inwoners.

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel minuten doe je ongeveer over de
wandeling naar Haaksbergen?
A
25
B
30
C
40
D
50

Slide 13 - Quizvraag

Een volwassen persoon weegt ongeveer 80kg.
Hoeveel volwassen personen
mogen tegelijk in deze lift?
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 14 - Quizvraag

De vriendin van Destiny komt 3 maanden naar Australië om samen rond te reizen.

Hoeveel dagen is dat ongeveer
A
50
B
90
C
120
D
180

Slide 15 - Quizvraag