Breng in kaart wie er allemaal bij de situatie betrokken zijn, wat ieders verantwoordelijkheden zijn en welke argumenten de betrokkenen hebben. Dan is in de eerste plaats natuurlijk de patiënt, maar ook diens naasten, artsen en andere zorgverleners.
Meneer Kolkman (patiënt): Zijn wens is om niet langdurig kunstmatig in leven te worden gehouden.
Dochter meneer Kolkman: Emotionele behoefte om alles te doen wat vader in leven houdt, ongeacht te prognose.
Zoon van meneer Kolkman: Respect voor wens en autonomie vader evenals de realiteit van de medische prognose.
Zorgverleners: Plicht om schade te voorkomen en het welzijn van de patiënt te bevorderen, en tegelijkertijd rechtvaardig te handelen in het gebruik van medische middelen.