Valentine's day
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Fill the heart with words that have to do with love
I think Valentine's day is...
...the most romantic and exciting day of the year!
...total bullsh*t!
...only fun when you receive a card or gift.
Slide 3 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Video
Deze slide heeft geen instructies
In het begin zien we hoe de vorige date van Louis verliep..... Wat is het enige dat hij nog nodig heeft volgens het meisje?
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zeggen ze tegen elkaar wanneer ze elkaar ontmoeten?
A
Nice to see you
B
It's a pleasure to meet you
C
Good to meet you
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vertelt Louis over zijn vorige date?
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
What does Louis need, according to his first date?
A
Self-esteem
B
Confidence
C
Control
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Video
Deze slide heeft geen instructies
what's a widow?
A
Een raam
B
een weduwnaar
C
Een gescheiden man
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is er gebeurd met de zoon van de man?
A
Hij is overleden
B
Hij is verhuisd naar een ander land
C
Hij is gescheiden
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
What does the man say about life?
A
Life is a gift
B
Life is so bloody short
C
Life is beautiful
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Waar komen ze achter?
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
How many children does the woman have?
A
Two boys, fourteen and ten years old.
B
A boy and a girl.
C
Two boys.
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk familielid van de vrouw blijkt de man ook te kennen?
A
her cousin (nicht/neef)
B
her uncle (oom)
C
her neighbor (buurvrouw/man)
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
