Week 47 Onderwerp

10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

  1. Huiswerk behandelen
  2. Uitleg: Onderwerp
  3. Zelf aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1.2 (blz 54)
  • delen van het lichaam met een bepaalde taak
  • dik vlies dat de romp verdeelt in de buikholte en borstholte
  • kleinste bouwstenen van het lichaam
  • organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak
Organen:

Middenrif:

Cellen:

Orgaanstelsel:

Slide 3 - Tekstslide

aanfluiting: 
adembenemend: 
affiche:  
afgunst:  
amusant:  
animo: 
applaudisseren:  
artistiek:  
attractief:  
auditie:  

  • afgang; iets wat schandalig slecht is
  • heel boeiend, mooi of spannend
  • aanplakbiljet
  • jaloezie
  • vermakelijk; grappig
  • zin om aan iets deel te nemen
  • in de handen klappen ter goedkeuring of uit bewondering
  • creatief; kunstzinnig
  • aantrekkelijk; mooi
  • niet-openbaar optreden, als proef
Opdracht 2.2 (blz 55)

Slide 4 - Tekstslide

de gedoodverfde winnaar: 
goede wijn behoeft geen krans: 
de kroon spannen: 
een nieuwe ster aan het firmament: 
onbekend maakt onbemind: 
de puntjes op de i zetten: 
de/het spits afbijten: 
de ster van het veld zijn: 
de sterren van de hemel spelen: 
voor het voetlicht komen/brengen: 


  • de favoriet
  • goede waar (of personen) hoef je niet aan te prijzen
  • alles overtreffen
  • iemand die plotseling veel succes heeft
  • iets wat je niet kent, waardeer je niet
  • iets helemaal ‘af’ maken; de laatste foutjes verbeteren
  • als eerste ergens aan beginnen
  • de beste speler zijn
  • voortreffelijk presteren
  • de openbare aandacht op iets vestigen
Opdracht 4 (blz 56)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is het onderwerp: 'Nog nooit eerder hebben docenten zo'n leuke klas gehad.'

Slide 7 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de zin:
'Veel vrolijke leerlingen zitten in klas 2md?'

Slide 8 - Open vraag

Het onderwerp
stap 1: Zoek de persoonsvorm.
stap 2: wie of wat + pv = onderwerp.

Ik loop op straat. 
Wie loopt op straat? Ik. 

ik = onderwerp. 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!

Nieuw Nederlands
Bladzijde 58 t/m 59



  • Maak: Opdracht 1 t/m 4

Slide 10 - Tekstslide