Hoofdstuk 3 herhaling FT1
1 / 22
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Qui est malade? betekent:
A
Wie is er jarig?
B
Wie is er ziek?
C
Wie is afwezig?
D
Wie is aanwezig?
Slide 4 - Quizvraag
Quel jour sommes-nous?
A
Lundi
B
Mercredi
C
Samedi
D
Vendredi
Slide 5 - Quizvraag
Antwoord: il est neuf heures!
Welke vraag stel je?
Welke vraag stel je?
A
C'est l'heure?
B
Tu aimes les frites?
C
Quelle heure est-il?
D
On a des devoirs?
Slide 6 - Quizvraag
Koppel de plaatjes aan de woorden
Ensemble
La semaine
La biologie
Pourquoi?
Dessiner
L'anglais
Slide 7 - Sleepvraag
Wat zijn de uitgangen van de regelmatige werkwoorden op -er?
Slide 8 - Open vraag
Vertaal: Ik kijk een film.
Slide 9 - Open vraag
Vertaal: ik houd van mijn vrienden.
Slide 10 - Open vraag
Vertaal: wij spelen voetbal .
Slide 11 - Open vraag
Ne ... pas betekent:
A
Niet / geen
B
Wel
C
Soms
D
Nooit
Slide 12 - Quizvraag
Zet de ontkenning op de goede plek:
Je trouve mon livre.
Je trouve mon livre.
Slide 13 - Open vraag
Zet in de ontkenning: Max est dans la classe.
Slide 14 - Open vraag
Maak een ontkenning van de zin:
Je suis malade.
Je suis malade.
Slide 15 - Open vraag
Zet de zin in de ontkenning:
Je suis fantastique.
Je suis fantastique.
Slide 16 - Open vraag
Maak zelf nog een zin met de ontkenning!
Slide 17 - Open vraag
Hoe vond je het gaan?
😒🙁😐🙂😃
