Thema 5: paragraaf 5.5

Gedrag
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
Kies samen met je buurman/ buurvrouw een hoofdstuk uit en ga elkaar om de beurt een vraag overhoren

Slide 2 - Tekstslide

                      Lesdoelen

Na deze les:
  1. kan ik uitleggen wat gedrag is.
  2. kan ik uitleggen wat normen en waarden zijn.
  3. kan ik het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag. 

Slide 3 - Tekstslide

Reageren op prikkels
  • Het rode licht is een prikkel
  • In de ogen (zintuigen) ontstaan impulsen
  • De impulsen gaan door de zenuwen naar de hersenen
  • De jongen neemt rood licht waar (hersenen)

De jongen besluit te stoppen voor het rode licht en knijpt in zijn handrem, en nu..... (waarnemen)
  • In de hersenen ontstaan impulsen
  • De impulsen gaan door de zenuwen naar de spieren in de arm
  • De spieren trekken samen, de jongen knijpt in de handrem
  • Hij stopt voor het rode licht







Slide 4 - Tekstslide

Reageren op prikkels
  • Stoppen voor het rode licht is een bewuste reactie. Je kiest ervoor om iets te doen. 
  • Je hersenen sturen impulsen naar je spieren.
  • Je reageert op een prikkel (rood licht). 
  • Een reactie op een prikkel heet een respons.

Er zijn verschillende soorten prikkels. Honger is bijvoorbeeld een prikkel in het lichaam. 

Slide 5 - Tekstslide

Gedrag
Gedrag = alles wat een mens of dier doet.
Gedrag = een reactie op prikkels.

Handeling = dingen die je doet (zitten, staan, slapen, kijken)

Jij kunt zelf bepalen welk gedrag je laat zien. 

                               Wat zou jij doen als je klasgenoot een band leeg laat lopen?

  

Slide 6 - Tekstslide

Gedrag
  • Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen
  • Die handelingen hebben samen een doel
Jachtgedrag is eten om in leven te blijven

Slide 7 - Tekstslide

Gedragsketen
Gedragsketen: handelingen die elkaar in een vaste volgorde opvolgen, waarbij het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling

Slide 8 - Tekstslide

Prikkels
Inwendige prikkel  =  prikkel uit je eigen lichaam
  • honger
  • dorst
  • hormonen  (je zegt dus nooit: zin in seks)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
  • geur
  • kleur
  • licht
  • temperatuur

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Motivatie
  • Motivatie:  is de bereidheid om bepaald gedrag te verrichten

Slide 11 - Tekstslide

Aangeboren en aangeleerd gedrag 
  • Aangeboren gedrag: gedrag niet aangeleerd hoeft te worden.
  • Aangeleerd gedrag: gedrag dat ontstaat door te leren.

Slide 12 - Tekstslide

Sociaal gedrag
Bij veel mensen en dieren wordt gedrag beïnvloed door soortgenoten. Dit gedrag noemen we sociaal gedrag. 
Voorbeeld: je ziet een bekende lopen. Hij steekt zijn hand op (signaal), jij zwaait terug. 

Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal. 

 Voorbeelden van signalen bij mensen zijn lichaamshouding, gebaren en taal. Dieren gebruiken vaak kleur, geluid of geur

Slide 13 - Tekstslide

Normen en waarden
Normen = gedragsregels 
Waarden = ideeën wat mensen belangrijk vinden
  • Verschilt per cultuur
  • Hebben dieren niet

Slide 14 - Tekstslide

Observatie en interpetatie
Observatie: Feitelijk, het gedrag kan omschreven worden. (iemand steekt een hand op)
Interpretatie: Wat jij denkt dat dit gedrag betekent. (de hond is blij, hij probeert de vlieg weg te jagen)

Slide 15 - Tekstslide

Gedrag is........?
A
Een reactie op een prikkel
B
Een reactie op een impuls

Slide 16 - Quizvraag

Is dit gedrag? Je pakt je fiets
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Prikkel/respons
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
respons
prikkel
Je ruikt een gaslucht
Je schrikt
Je loopt naar het gasfornuis
Je ziet dat de gasknop open staat
Je draait het gas uit

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is aangeboren gedrag?
A
Gedrag dat alleen bij mensen voorkomt.
B
Gedrag dat alleen bij dieren voorkomt.
C
Gedrag dat alleen aangeleerd kan worden.
D
Gedrag dat aangeboren is en niet aangeleerd hoeft te worden.

Slide 19 - Quizvraag

Is dit gedrag?
DE WEKKER GAAT.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Is dit gedrag? Je denkt: Wat Jammer
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Gedrag is........?
A
Een reactie op een prikkel
B
Een reactie op een impuls

Slide 22 - Quizvraag

Wat is aangeboren gedrag?
A
Lezen
B
Zitten
C
Taart bakken
D
Plassen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een interpretatie?
A
De kat heeft zijn staart omhoog met het puntje gebogen
B
De kat kijkt me bang aan
C
De kat is zwart
D
Katten zijn jagers

Slide 24 - Quizvraag

                      Lesdoelen

Na deze les:
  1. kan ik uitleggen wat gedrag is.
  2. kan ik uitleggen wat normen en waarden zijn.
  3. kan ik het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag. 

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk & huiswerk
Maak de opdrachten van paragraaf 5.5
Basis: 5.5: Opdracht 1 t/m 8 
Kader: 5.5: Opdracht 1 t/m 8 
Mavo: 5.5: Opdracht 1 t/m 8

Ben je klaar bekijk dan de filmpjes die klaar staan op teams onder startpagina. 

Je mag op fluisterniveau met elkaar overleggen



Slide 26 - Tekstslide