basisstof 6

Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?
1 / 22
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?

Slide 1 - Open vraag

Noem een aantal manieren of wegen hoe ziekteverwekkers in ons lichaam kunnen komen.

Slide 2 - Open vraag

Er kunnen veel stoffen in ons lichaam terecht komen die daar niet thuishoren.
We worden hier gelukkig niet zomaar ziek van.
Hoe noemen we de stoffen die niet in ons lichaam thuishoren.
A
ziekmakende stoffen
B
Ziekteverwekkers
C
Lichaamsvreemde stoffen
D
Antigenen

Slide 3 - Quizvraag

Schuif de juiste beschermingsmethode naar de juiste afbeelding
Dood bacteriën
door zuur
Barrière van dode cellen die bacteriën buiten houden
Maken bacteriën onschadelijk door ze in te sluiten
Trilharen en slijmvliezen die ziekteverwekkers buiten houden
Ontwikkeling nieuwe ziekteverwekkers wordt tegengegaan door hoge temperatuur

Slide 4 - Sleepvraag

Je witte bloedcellen willen wanneer je bijvoorbeeld besmet ben met corona deze ziekteverwekker zo snel mogelijk uitschakelen.
Ze kunnen de cellen van het virus herkennen door bepaalde eiwitten. Hoe noemen we die eiwitten?
A
Antistoffen
B
Antigenen

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer je immuun bent voor het coronavirus maakt je lichaam de eerst volgende keer, wanneer het virus je lichaam binnendringt, meteen heel veel antistoffen om het virus uit te schakelen.
zullen je witte bloedcellen dit ook doen als er een mutant van het virus met andere antigenen je lichaam binnendringt?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze vreetcel lijkt geen onderscheid te maken tussen verschillende bacteriën.
Tot welke vorm van afweer zal deze cel behoren?
A
Algemene
B
Specifieke

Slide 7 - Quizvraag

In het coronavaccin zitten verzwakte ziekte-
verwekkers. Hoe noemen we de immuniteit
die je krijgt na te worden ingeënt door een
vaccin?
A
Natuurlijke actieve immuniteit
B
kunstmatige passieve immuniteit
C
kunstmatige actieve immuniteit
D
Natuurlijke passieve immuniteit

Slide 8 - Quizvraag

Je ziet in deze grafiek dat er na een inenting heel veel
antistoffen aanwezig zijn in het lichaam. De antistoffen
nemen geleidelijk af totdat er geen antistoffen meer over
zijn.
Is dit een voorbeeld van passieve of actieve immunisatie?

Slide 9 - Open vraag

Sleep de gegeven voorbeelden naar de juiste vorm van immunisatie
Actieve immuniteit
Passieve immuniteit
zelf antistoffen maken
antistoffen ingespoten krijgen
Vaccin
Serum
Tijdelijk immuun
Blijvend immuun
Ziekten voorkomen

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemd molecuul dat een afweereactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme

Slide 11 - Quizvraag

Je bent als kind gevaccineerd met BMR vaccin (Bof, mazelen, rode hond) Wat zat er in het vaccin
A
1 antigen
B
1 antistof
C
3 antigenen
D
3 antistoffen

Slide 12 - Quizvraag

Leg uit hoe je kan zien dat het hier om
actieve immunisatie gaat.
De cijfers geven de 1e en 2e besmetting
weer met ziekteverwekker.

Slide 13 - Open vraag

Wat is serum
A
spuit die zeer doet
B
spuit met antgenen
C
spuit met antistoffen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Operatie 2: een patiënt met bloedgroep B krijgt bloed toegediend met bloedgroep 0.
maakt deze patiënt antistoffen?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

patiënte heeft bloedgroep AB en ze is resusnegatief.
 Hoeveel van de verschillende typen bloedfactoren (antigenen) uit het AB0-systeem bevinden zich op haar rode bloedcellen

Slide 22 - Tekstslide