Herhaling H4

Herhaling H4
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H4

Slide 1 - Tekstslide

Wat was een uitvinding die er voor zorgde dat het werk in de landbouw makkelijker werd?
A
De houten ploeg
B
De ring van vuur
C
De halsjuk
D
De stenen toren

Slide 2 - Quizvraag

Rond het jaar 1000 steeg de opbrengst van de landbouw. Hier waren 2 redenen voor.

  • 2) Uitvindingen waardoor het werk in de landbouw makkelijker werd.
  • De ijzeren ploeg en de halsjuk
Leerdoel:
  • Je kan uitleggen hoe er weer handel kwam
Begrippen:
  • markt
§4.2
Steden en burgers
A
DeBoze burgers
De handel groeit

Slide 3 - Tekstslide

Er bleef veel voedsel over dat werd geruild op een bepaalde plek. Hoe heet deze plek?
A
De markt
B
De stad
C
Het land
D
De handelsplek

Slide 4 - Quizvraag

Op welke plekken ontstonden geen markten?
A
Bij kruispunten van wegen
B
Bij kastelen
C
Bij kloosters
D
Bij afgelegen wegen

Slide 5 - Quizvraag

  • Voedsel dat overbleef werd geruild op de markt
  • Een markt is een plek waar handelaren komen om producten te verkopen.

  • Een markt ontstond op kruispunt van wegen en rivieren en bij kastelen of kloosters.

  • Steeds meer mensen gingen bij die markt wonen, zo ontstonden dopjes die uitgroeiden tot steden. 
§4.2
Steden en burgers
A
DeBoze burgers
De handel groeit

Slide 6 - Tekstslide

Welke groep burgers werd machtiger als een stad stadsrechten kreeg?
A
Ambachtslieden
B
Boeren
C
De heer
D
Rijke kooplieden

Slide 7 - Quizvraag

In het bestuur van een stad zaten rijke burgers, zoals kooplieden. Minder rijke burgers mochten niet meepraten. Zij konden geen stadsrechten kopen.

§4.2
Steden en burgers
B
DeBoze burgers
De rechten van de stad

Slide 8 - Tekstslide

Veel steden in de middeleeuwen mochten hun eigen munten maken. Wat was hiervan een nadeel?
A
Door het gebruik van geld werden producten duurder
B
Het was zwaar om mee te nemen
C
Je moest in iedere stad munten omwisselen
D
Niet iedereen had geld

Slide 9 - Quizvraag

Aan het begin werd een stad bestuurd door de heer van dat gebied.

Inwoners van de stad wilden zelf hun stad besturen. Die mochten zij als ze stadsrechten kochten.

Dit zorgde voor bepaalde rechten:
  • eigen munt maken
  • stadsmuur bouwen

Dit zorgde ook voor plichten:
  • de heer belasting betalen. --> leger
Leerdoel:
  • Je kan uitleggen hoe een stad werd bestuurd.
Begrippen:
  • stadsrechten
§4.2
Steden en burgers
B
DeBoze burgers
De rechten van de stad

Slide 10 - Tekstslide

Wat was de taak van de schout?
A
Het bouwen van een stadsmuur
B
Een eigen munt maken
C
De stad besturen
D
Hij was de voorzitter van de rechtbank.

Slide 11 - Quizvraag

De schout kon verschillende straffen opleggen. Wat zie je waar?
Radbraken
Schandpaal
Vierendelen

Slide 12 - Sleepvraag

§4.2
Steden en burgers
C
DeBoze burgers
Wetten en veiligheid
De heer had ook nog macht in de stad.

Hij benoemde de schout, de voorzitter van de rechtbank.
Hij moest misdrijven op lossen.

Bestuurders maakten ook de regels en bedachten de straffen:
  • radbraken
  • vierendelen
  • schandpaal
  • ophangen
  • verminken




Slide 13 - Tekstslide

Wie stond er aan het hoofd van een gilde?
A
De leerling
B
De gezel
C
De meester
D
De adel

Slide 14 - Quizvraag

Producten werden gemaakt door handwerkslieden in de werkplaatsen. Er waren hele straten met met werkplaatsen van mensen met hetzelfde beroep.

Werkplaatsen worden geleid door een meester.
Al heel snel ontstonden er gilden. Soort verenigingen van mensen met hetzelfde beroep.

Je moest lid zijn van een gilde om het beroep uit te mogen oefenen in de stad.

Leerdoel:
  • Je kan uitleggen wat een ambachtsman doet
Begrippen:
  • handwerkslieden
  • gilden
§4.3
Leven in de stad
A
DeBoze burgers
Leerling en meester

Slide 15 - Tekstslide

Waarom dronken mensen voornamelijk bier in de middeleeuwen?
A
Het was alcoholvrij, dus je werd niet dronken
B
Het drinkwater was vervuild
C
Het was lekker
D
Er was geen water

Slide 16 - Quizvraag

Rijke mensen: vlees en wijn.

Arme mensen: vis, brood, pap, bier.
(Bier was schoner en dus veiliger dan het smerige water)

In het eten werden specerijen uit het middenoosten gebruikt.
Specerijen (peper, nootmuskaat, kruidnagel) zorgden voor smaak in het eten. 

Kruidnagel hielp ook tegen kiespijn.
Leerdoel:
  • Je kan beschrijven wat mensen aten en dronken
Begrippen:
  • specerijen
§4.3
Leven in de stad
B
DeBoze burgers
Smerig en smakeloos?

Slide 17 - Tekstslide

Steden waren smerig:
  • etensresten op straat
  • huisvuil op straat
  • poep en plas op straat
  • honden en varkens liepen door de straten

Stadsbestuur probeerde een gezondere stad te worden:
  • afval dumpen was verboden
  • sommige steden hadden vuilophaaldienst
  • voedsel werd op kwaliteit gecontroleerd (vlees en ander eten dat op markten te koop was, werd eerst gekeurd)

De Romeinse en Islamitische gewoonte om te baden in badhuizen bestond ook nog tijdens de middeleeuwen. Mensen namen een bad om weer schoon te worden.
§4.3
Leven in de stad
B
DeBoze burgers
Smerig en smakeloos?

Slide 18 - Tekstslide

Welke dodelijke ziekte ontstond in de middeleeuwen en zorgde voor heel veel doden?
A
De pest
B
Kanker
C
Aids
D
Corona

Slide 19 - Quizvraag

  • De rijkste en machtigste heren werden koningen. Zo ontstonden er koninkrijken. 

  • De adel mocht de koning helpen bij het bestuur. Zij bestuurden een klein stukje land van de koning. Ook hielpen zij bij oorlogen. 
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat het lastig was om een rijk te besturen
Begrippen:
  • wetten
§4.4
De eerste staten
A
DeBoze burgers
Overal verschillende wetten

Slide 20 - Tekstslide

Een groot rijk besturen was niet makkelijk. 
  • Koningen moesten door hun rijk reizen om te controleren wat er in de vele gebieden gebeurde. 
  • In elk gebied en stad waren andere wetten en regels. 
    De koning moest rekening houden met alle verschillende afspraken in zijn gebied. 
Leerdoel:
Je kan uitleggen dat het lastig was om een rijk te besturen
Begrippen:
  • wetten
§4.4
De eerste staten
A
DeBoze burgers
Overal verschillende wetten

Slide 21 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
kun je
uitleggen wat centraal bestuur betekent.
uitleggen wat een staat is.
vertellen waarom de adel tegen het centraal bestuur was.


Slide 22 - Tekstslide

  • Koningen wilden af van alle verschillende wetten. Ook wilden ze overal dezelfde belastingen heffen. Zo hoefden ze minder door hun rijk te reizen. 

  • Vanaf 1200 bleven koningen steeds vaker op 1 plaats. Dit werd de hoofdstad. Zo ontstond er een centraal bestuur
  • Hierdoor ontstonden er langzaamaan staten. Een gebied met een centraal bestuur en duidelijke grenzen. 
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat een centraal bestuur is
Begrippen:
centraal bestuur
staten
§4.4
De eerste staten
B
DeBoze burgers
Meer macht voor de koning

Slide 23 - Tekstslide

  • De adel was het hier vaak niet mee eens. Zij verloren op deze manier veel macht. 

  • Sommige edelen verzetten zich tegen de invoering van een centraal bestuur. Zij wilden hun eigen regels en rechten houden. 

  • Sommigen hadden succes in het verzet. Zij behielden hun rechten. 
Leerdoel:
Je kan uitleggen wat een centraal bestuur is
Begrippen:
centraal bestuur
staten
§4.4
De eerste staten
B
DeBoze burgers
Meer macht voor de koning

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Blz 32
Opdracht 15 tm 20

5 a 10 minuten - daarna bespreken!

Slide 25 - Tekstslide