3.1 Pincode 2MHA

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Hoe ga jij geld verdienen? 

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 

> Uitleg paragraaf 3.1 
> Aan de slag
> Quiz
> Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt nu uitleggen wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een proeftijd is
  • Je kunt nu uitleggen wat een cao is en voor wie een cao geldt
  • Je kunt nu met gegeven informatie het nettoloon berekenen
  • Je kunt nu het verschil uitleggen tussen een werkgever en werknemer
  • Je kunt nu gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram tekenen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welk bijbaantje heb je?
Vakkenvullen
Oppassen
Kranten lopen
Afwassen
Anders
Ik heb nog geen bijbaantje

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Werknemer en werkgever
Je kunt een inkomen verdienen door: 
Een eigen bedrijf: je bent dan ondernemer
  • Voordeel: eigen tijden bepalen
  • Nadeel: groter risico
Als werknemer: je bent dan in loondienst bij een bedrijf
  • Voordeel: zekerheid en vaste tijden
  • Nadeel: kunt niet zelf bepalen wat je doet

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

3.1 Hoe ga jij geld verdienen?
  • Als een bedrijf mensen zoekt om voor hen te komen werken, dan hebben zij een vacature
  • Vacature:
  • een baan waarvoor iemand wordt gezocht

Slide 13 - Tekstslide

3.1 Hoe ga jij geld verdienen?
  • Als jij een (andere) baan zoekt kun je solliciteren.

Slide 14 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst
Werkgever en werknemer sluiten een arbeidsovereenkomst af
Hierin staan je rechten, plichten en arbeidsvoorwaarden, zoals:
  • hoeveel uur per week je werkt en wat je loon is
  • hoeveel vakantiedagen je hebt en cursussen
In de proeftijd (max. 2 maanden) kunnen werkgever en werknemer bekijken of het werk wel bevalt.

Slide 15 - Tekstslide

CAO
cao = collectieve arbeidsovereenkomst.
In een cao staan de arbeidsvoorwaarden die gelden voor iedereen in een bepaalde bedrijfstak.
Een bedrijfstak is een groep gelijksoortige bedrijven, bijvoorbeeld de bouw, de detailhandel (winkelbedrijven) of de gezondheidszorg.


Slide 16 - Tekstslide

Bruto- en nettoloon
In je arbeidsovereenkomst staat hoeveel je brutoloon is. Dit is het loon dat je werkgever met jou afgesproken heeft.
Van het brutoloon moet de werkgever loonbelasting en sociale premies aan de overheid (voor uitkeringen) betalen. Dit zijn de inhoudingen
Wat overblijft, ontvang je op je bankrekening. Dat is je nettoloon.

Slide 17 - Tekstslide

Nettoloon berekenen
nettoloon = brutoloon – inhoudingen

Je brutoloon is € 1.830. Daarop wordt € 160 aan loonbelasting ingehouden en € 89 aan sociale premies. Bereken je nettoloon.

De inhoudingen zijn € 160 + € 89 = € 249
Je nettoloon € 1.830 – € 249 = € 1.581




Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
WAT?               Maak  opdrachten 3.1 (p76 ev)
HOE?               Op papier, in je boek
MET WIE?      Alleen of met z'n 2-en       
GELUID?        Fluistertoon
Vragen?         Check eerst het boek, daarna vingers
TIJD?               20 minuten
KLAAR?          Ga verder met de rekenopdrachten (blz 100 ev)
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

QUIZ Hoofdstuk 3.1

Slide 20 - Tekstslide

Loon waarop niets is ingehouden
A
brutoloon
B
nettoloon

Slide 21 - Quizvraag

Een baan waarvoor iemand gezocht wordt
A
sollicitatie
B
arbeidsovereenkomst
C
vacature
D
plicht

Slide 22 - Quizvraag

Welk bedrag krijgt een werknemer op zijn bankrekening gestort?
A
geld
B
belasting
C
brutoloon
D
nettoloon

Slide 23 - Quizvraag

Je verdient een nettoloon van € 2.500. De inhoudingen zijn € 500. Hoeveel is het brutoloon?
A
€ 2.000
B
€ 3.000
C
€ 2.500
D
€ 500

Slide 24 - Quizvraag

Vul het woord in dat op de puntjes moet staan.

''Bij een .... laat het bedrijf weten dat ze opzoek zijn naar personeel.''
A
arbeidsovereenkomst
B
vacature
C
cao
D
proeftijd

Slide 25 - Quizvraag

Mark verdient 380 euro per week. Hoeveel verdient hij per maand?
A
1520 euro
B
1640,35 euro
C
1520,40 euro
D
1646,67 euro

Slide 26 - Quizvraag

Elke maand zet ik geld opzij om dit vervolgens op mijn bankrekening te zetten.

In dit voorbeeld is geld een
A
rekenmiddel
B
spaarmiddel
C
ruimiddel

Slide 27 - Quizvraag

Een arbeidsovereenkomst is hetzelfde als een contract.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

In de arbeidsovereenkomst staan arbeidsvoorwaarden over:

Slide 29 - Open vraag

Jouw brutoloon is 2450 euro per maand. Hiervan wordt 180 euro aan loonbelasting ingehouden en 96 euro aan premies. Wat is jouw nettoloon?
A
2270 euro
B
2354 euro
C
2174 euro
D
2180 euro

Slide 30 - Quizvraag

Afsluiting
Huiswerk: Afmaken 3.1, Lezen Hoofdstuk 3.2
Schrijf op in je agenda: 
Wanneer af?  Voor volgende week maandag
Antwoorden zelfstandig &kritisch nakijken
Bij vragen: Mailen!

WAT VOND JIJ VAN DE LES?

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Eindigen aan 3.1
Hoe? In tweetallen 
Hoelang? tot 5 minuten voor de les. 
Huiswerk? Heel 3.1

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt nu uitleggen wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een proeftijd is
Je kunt nu uitleggen wat een cao is en voor wie een cao geldt
Je kunt nu met gegeven informatie het nettoloon berekenen
Je kunt nu het verschil uitleggen tussen een werkgever en werknemer
Je kunt nu gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram tekenen

Slide 33 - Tekstslide