Na de les kun je de algemene regel vertellen van het bijv. voornaamwoord.
Na de les weet je wat we in hoofdstuk 3 gaan leren.
Na de les kun je een gesprek over winkelen begrijpen.
Na de les ken je woorden die te maken hebben met winkelen.
Slide 3 - Tekstslide
Het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Al de regelmatige bijvoeglijke naamwoorden volgen de volgende algemene regel:
Een aantal volgen niet de algemene regel, namelijk bijvoeglijke naamwoorden eindigend op een -e en bijvoeglijke naamwoorden eindigend op een -s. (adorable, gris)
Slide 4 - Tekstslide
Bijvoeglijk vnw
Vorm
Spelregels.
Ik draai aan het rad. Eerst de 1e, daarna de 2e.
Werk in groepjes van 4.
Vervoeg de bijv. voornaamwoorden naar de juiste vorm.
Doe dit zo snel mogelijk.
De eerste groep die het juiste antwoord heeft, wint.
Slide 5 - Tekstslide
Mondelinge overhoring voca F
Boeken dicht. Laptops dicht.
Ik vraag nu een aantal mensen woordjes uit de voca lijst. 2 van de 4 fout is HW vergeten.
Slide 6 - Tekstslide
Checklist chapitre 2
Wat we hebben behandeld:
- woorden die te maken hebben met dieren
- woorden die te maken hebben met wonen
- vertellen over je huis/slaapkamer
- jezelf en je familie kunnen voorstellen
Doel: over jezelf en hoe je woont kunnen vertellen.
Slide 7 - Tekstslide
Introduction chapitre 3
Hoeveel Franse gerechten ken jij? Schrijf er zo veel mogelijk op.
Kijk mee naar de film.
Welke dingen zijn hetzelfde als in Nederland?
timer
1:00
Slide 8 - Tekstslide
Bron A
Lees de titel en kijk naar de plaatjes:
Waar denk jij dat dit fragment over zal gaan?
Slide 9 - Tekstslide
Maintenant, c'est à vous:
Faire ex. 5a, b, c en d + 6a, b
Klaar? Slim stampen voca A van hoofdstuk 3!
timer
20:00
Slide 10 - Tekstslide
Afsluiting
De regelmatige bijvoeglijke naamwoorden volgen de volgende algemene regel: