Les 1 - week 2 - Introductie tijdvak 3 (doel 1 & 2)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

H. 3 

Tijdvak 3 monniken en ridders (500 n. Chr. 1000 n. Chr. ) 

Programma 

 1. Voorkennis tijdvak 2 Grieken & Romeinen                      (5 min)

2. Introductie tijdvak 3: monniken & ridders                       (10 min)

3. Opdracht bij 3.1                                                                            (20 min)

4. Herhaling                                                                                       (15 min)

Surfen!

1. Ga naar LessonUp.com

2. Vul de lesCode in die op het bord staat.

Weet je nog: noem de juiste jaartallen die horen bij tijdvak 2

1. 500 v. Chr - 500 n. Chr
2. 3000 v. Chr - 500 n. Chr
3. 50 v. Chr - 3000 n. Chr
4. 3000 v. Chr - 0

17.  Ik kan uitleggen hoe de Romeinen omgingen met het Christendom. (hoort nog bij hoofdstuk 2!) 

• In het begin: 
• Romeinse bestuurders vonden Christenen gevaarlijk.  
• Christendom werd verboden en Christenen werden gestraft. 
• Toch steeds meer Christenen. 
• 313 n.Chr: 
• Constantijn de Grote: stond Christendom toe. 
• Vanaf 4e eeuw: Christendom enige religie in Romeinse rijk. 

Vanaf wanneer werd het Romeinse rijk Christelijk?

1. 4e eeuw voor Christus
2. 4e eeuw na Christus
3. 313 na Christus

          Les 1 - leerdoelen: H3  

1. Ik kan de titel, de jaartallen en de naam van de periode van tijdvak 3 noemen. 

2. Ik kan uitleggen welke drie grote problemen zich afspeelden in het Romeinse rijk  vanaf de 4e eeuw. 

1. Ik kan de titel, de jaartallen en de naam van de periode van tijdvak 3 noemen. 

• Monniken & ridders (H3.)
• 500 na. Chr. tot 1000 na Chr. 
•  De vroege middeleeuwen

Welke jaartallen horen bij tijdvak 3; Monniken en Ridders?

1. 250 - 700
2. 500 - 1500
3. 500 - 1000
4. 400 - 1200

2. Jij kunt uitleggen welke drie grote problemen zich afspeelden in het Romeinse rijk vanaf de 4e eeuw. 

Om het volgende leerdoel te volbrengen gaan jullie samenwerken. 

Dit doen we door te samenwerkend lezen. 

Stap 1 

De één is de presentator en de ander is de luisteraar.  De presentator leest voor, de ander luistert.

Stap 2 

Lees Het romeinse rijk valt uit elkaar op blz. 55. 

Stap 3 

Schrijf drie problemen op waarmee de Romeinen te kampen kregen tijdens de vierde eeuw na christus. 

2. Jij kunt uitleggen welke drie grote problemen zich afspeelden in het Romeinse rijk vanaf de 4e eeuw. 

1. Leger te klein om de grote grenzen van het Romeinse rijk te beschermen. 
2. Belasting was te hoog, boeren stopten met  dit te betalen en trokken weg. 
3.  Problemen opvolging van de keizer: machtsstrijd. 

476 n.Chr. valt Romeinse rijk uit elkaar nadat de laatste romeinse keizer wordt afgezet. 

2. Jij kunt uitleggen welke drie grote problemen zich afspeelden in het Romeinse rijk vanaf de 4e eeuw. 

1. Leger te klein om de grote grenzen van het Romeinse rijk te beschermen. 
2. Belasting was te hoog, boeren stopten met  dit te betalen en trokken weg. 
3.  Problemen opvolging van de keizer: machtsstrijd. 

476 n.Chr. valt Romeinse rijk uit elkaar na inval 

Aan de slag! (huiswerk)

Maak opdracht 10a, 10b, 10c op blz. 103. 

Klaar? KIJK DIT