Hoofdstuk 3 - les 6

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Nakijken huiswerk
  • Uitleg bronvermelding en tekststructuren
  • Werken aan weektaak 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Nakijken huiswerk
  • Uitleg bronvermelding en tekststructuren
  • Werken aan weektaak 

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 20 minuten

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Bronvermelding in de tekst

Slide 3 - Tekstslide

Bronvermelding: in de tekst
Aan het einde van iedere bewering of zin/alinea waarin je informatie hebt gebruikt dat van anderen is, hoort de bron (waar je de informatie vandaan hebt) vermeld te worden.

  • In de tekst doe je dat door: (Naam, jaartal); 
  • Voorbeeld: Nederland heeft een ongelijke inkomensverdeling (Volkskrant, 2012).
  • Let op: Gaat het om een boek/bron met heel veel pagina's, voeg dan ook het juiste paginanummer toe!)

Slide 4 - Tekstslide

Bronvermelding: aan het einde van je verslag 
Aan het einde van je verslag maak je een lijst van alle bronnen die je tijdens je onderzoek gebruikt hebt (literatuurlijst
  • de auteur;
  • publicatiedatum;
  • titel; 
  • uitgever. 
  • Afhankelijk van het type bron geef je extra informatie om de lezer te helpen de bron te vinden.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld:
  • Boek, 1 auteur, 2e editie, geen link;
  • Achternaam Auteur, Initialen. (Publicatiejaar). Titel van boek (Editie ed.). Uitgever.
  • Verhoeven, N. (2018). Wat is onderzoek? Praktijkboek voor methoden en technieken (2de ed.). Boom.

Slide 6 - Tekstslide

Bronvermelding

Slide 7 - Tekstslide

Citeren - hoe moet dat?
Citeren is letterlijk een deel uit de tekst overschrijven. 
Een hele zin citeren
'Wat weten we inmiddels over hoe taal en emotie bij elkaar komen?' (Op Niveau 3 vwo, 2024)
Gebruik aanhalingstekens!

Slide 8 - Tekstslide

Tekststructuren
Een tekststructuur is een net woord voor 'opbouw van de tekst (inleiding, middenstuk en slot).  Er zijn maar liefst zes verschillende tekststructuren.

Waarom gebruik we tekststructuren?


Slide 9 - Tekstslide

voor- en nadelenstructuur
inleiding
middenstuk
afweging en conclusie
inleiding
vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot

Slide 10 - Tekstslide

verklaring-en-verschijnselstructuur
inleiding
middenstuk
slot
aanbeveling en/of samenvatting
inleiding
verschijnsel
middenstuk
verklaringen verschijnsel

Slide 11 - Tekstslide

verschijnsel-en-besprekingstructuur
inleiding
middenstuk
slot
samenvatting
inleiding
verschijnsel
middenstuk
bespreking verschijnsel

Slide 12 - Tekstslide

vroeger-en-nu-structuur
inleiding
middenstuk
slot
samenvatting, conclusie of aanbeveling
inleiding
ontwikkeling of verandering
middenstuk
info minimaal 2 perioden

Slide 13 - Tekstslide

Probleem-en-oplossingstructuur
inleiding
middenstuk
slot
afweging en aanbeveling
inleiding
beschrijving probleem
middenstuk
oplossingen

Slide 14 - Tekstslide

bewering-en-argumentstructuur
inleiding
middenstuk
slot
conclusie
inleiding
bewering
middenstuk
(tegen)argumenten

Slide 15 - Tekstslide

Weektaak
Wat? H3 opdracht 22 en 28
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide