In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H9.2 Geluid maken en horen
Verder met paragraaf 9.2
Hoe staat het met de brug?
Slide 1 - Tekstslide
Wat is frequentie?
A
Aantal trillingen per uur
B
Aantal trillingen per minuut
C
Aantal trillingen per seconde
Slide 2 - Quizvraag
Hoe ontstaat geluid?
Slide 3 - Open vraag
Hoe verander ik de toonhoogte bij een instrument?
Snaarinstrumenten
Blaasinstrumenten
Slaginstrumenten
Je maakt de toon lager door het vel strakker te spannen.
Deze instrumenten hebben verschillende diktes bij de snaren.
De lucht blaas je in het instrument. Als je een lage toon wilt, zijn alle gaatjes dicht. Je hebt een langere trilling.
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?
A
verbaal is met tekst, non-verbaal niet
B
non-verbaal is met tekst en verbaal niet.
Slide 5 - Quizvraag
Hoe werkt telefoneren? Gebruik bij de uitleg de woorden invoer-signaal-uitvoer.
Slide 6 - Open vraag
Hoe komt geluid bij je oor?
Geluid heeft een tussenstof nodig om bij je oor te komen. Dit kunnen verschillende stoffen zijn.
Je hoort alleen iets als deze stof de trillingen doorgeeft.
De trillingen van de luidspreker hebben tijd nodig om bij je oor te komen. Bij lucht is dit 343 meter per seconde.
stof
snelheid geluid in m/s
rubber
50
lucht
343
water
1480
ijzer
5100
hout
5500
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Kun je geluid versterken?
Er zijn verschillende manieren om geluid te versterken.
Bij een optreden is het niet fijn als het geluid niet versterkt is. Je gebruikt dan een geluidsinstallatie met microfoon, versterker en luidspreker.
Bij een gitaar wordt het geluid versterkt door de klankkast.
Bij veel elektrische apparaten kun je de geluidssterkte regelen door een volumeknopje. Dit is een ander woord voor geluidssterkte.
Slide 9 - Tekstslide
Welke tonen horen mensen?
Mensen horen niet alle tonen. Het bereik is van 20 Hz ( onderste gehoorgrens ) tot 20.000 Hz ( bovenste gehoorgrens ). Alles ertussen in noem je het gehoorbereik.
Dieren kunnen een ander gehoorbereik hebben dan mensen. Dit hebben ze nodig in de natuur om te kunnen overleven.
Slide 10 - Tekstslide
https:
Slide 11 - Link
B2: Huiswerk
Theorieopdracht: Lees blz. 139 t/m 143
Maak opdr. 14 t/m 26 en test jezelf op blz. 144
Praktijkopdracht: heb je de brug af?
Slide 12 - Tekstslide
K2: Huiswerk
Theorieopdracht: Lees blz. 67 en 68
Maak opdr. 19 t/m 39 uit je werkboek in je schrift.
Praktijkopdracht: Inleveren van het script voor 1 van de proefjes.