Les B

Energizer 'Moordenaartje’

Ga in de kring voor je stoel staan.
Eén persoon gaat naar de gang.
Er wordt een moordenaar gekozen.
De persoon van de gang komt terug en gaat in de kring staan.
De moordenaar zal andere studenten ‘vermoorden’ door te knipogen.
De persoon in het midden van de kring mag raden (max 3 kansen) wie de moordenaar is.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
slbMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Energizer 'Moordenaartje’

Ga in de kring voor je stoel staan.
Eén persoon gaat naar de gang.
Er wordt een moordenaar gekozen.
De persoon van de gang komt terug en gaat in de kring staan.
De moordenaar zal andere studenten ‘vermoorden’ door te knipogen.
De persoon in het midden van de kring mag raden (max 3 kansen) wie de moordenaar is.

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik periode 1

Hoe verliep periode 1 voor jou?

Wat ging goed?
Wat ga je in periode 2 verbeteren?
Bespreek de punten met de persoon rechts naast jou.


Slide 2 - Tekstslide

Smartdoel van deze les:

Aan het eind van deze les kan de student zelfstandig een SMART-doel formuleren.

Slide 3 - Tekstslide

SMART

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

De S in SMART staat voor
A
Spectaculair
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Spannend

Slide 6 - Quizvraag

De M van een een SMART-doel betekent
A
Makkelijk
B
Meetbaar
C
Menselijk
D
Magisch

Slide 7 - Quizvraag

De A van een een SMART-doel betekent
A
Achteraf
B
Acceptabel
C
Actueel
D
Actie

Slide 8 - Quizvraag

Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Smart doelen zijn voor:
A
Lessen
B
Lesdoelen
C
lange termijndoelen en lesdoelen
D
lesdoelen en eigen leerdoelen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld van een SMART doel?
A
Ondersteun Peter bij het zo spoedig mogelijk zelfstandig wonen
B
Binnen 2 weken smeert Hannah zelfstandig haar boterham tijdens het ontbijt op de woongroep
C
De begeleider helpt Wendy bij het uiten van haar emoties
D
Binnen 3 weken gaat Hans beter om met zijn emoties en wordt hij minder snel boos

Slide 12 - Quizvraag

De R van een een SMART-doel betekent
A
Recht op doel af
B
Random
C
Richting geven
D
Realistisch

Slide 13 - Quizvraag

DUS
Kleine doelen die haalbaar zijn... Je moet ze wel goed uitschrijven:

De komende week (tijdsgebonden) ga ik elke dag een half uur (meetbaar) anatomie leren met behulp van flashcards zonder mij af te laten leiden (specifiek).

Of het acceptabel of realistisch is bepaal je zelf, of in samenspraak met je SLB'er

Slide 14 - Tekstslide

OF
S
anatomie leren zonder afleiding met flashcards
M
Elke dag een half uur
A
Het past bij de leerstof en het is genoeg tijd
R
Het is haalbaar, het past in mijn agenda
T
De komende week

Slide 15 - Tekstslide

De T van een een SMART-doel betekent
A
Taak afmaken
B
Terugkijken
C
Tijd gebonden
D
Taakgericht

Slide 16 - Quizvraag

Is het volgende doel SMART geformuleerd?
"De student heeft alles af"
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Maak hier een SMART doel van:
De student heeft alles af

Slide 18 - Open vraag

TIP!
Kijk voor tips en 5 stappenplan voor het formuleren van SMART doelen op de site van Scribbr

https://www.scribbr.nl/category/apa-stijl/

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht A
  • Schrijf op de post-it jouw SMART doel waar je nu mee bezig bent. Als je dit nog niet hebt: maak er eentje.
  • Klaar? Plak het doel op het bord.
  • Iedereen klaar? Pak een doel van een ander en geef hier feedback op (op de achterkant) en plak deze daarna terug op het bord. Iedereen moet feedback ontvangen!

Slide 20 - Tekstslide

Eindopdracht
Formuleer 2 persoonlijke en 2 schoolse leerdoelen volgens de SMART methode voor periode 2.

Slide 21 - Tekstslide