4 Getallen
1 / 19
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
352
De waarde van het cijfer 5 is:
De waarde van het cijfer 5 is:
A
5
B
50
C
500
D
5 000
Slide 2 - Quizvraag
48,65
De waarde van het cijfer 5 is:
De waarde van het cijfer 5 is:
A
0,005
B
0,05
C
0,5
D
5
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel decimale getallen heeft...
490,84201
490,84201
A
8
B
0
C
2
D
5
Slide 4 - Quizvraag
Van de 50 kinderen zijn 5 kinderen te laat gekomen. Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
50 %
B
5 %
C
1 %
D
10 %
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel procent is 18 van 360?
A
5%
B
2%
C
0.5%
D
20%
Slide 6 - Quizvraag
Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers
2,3 miljoen
Schrijf met alleen cijfers
2,3 miljoen
A
23 000 000 000
B
23 000 000
C
230 000
D
2 300 000
Slide 7 - Quizvraag
Afronden op een duizendtal
2651 ≈
2651 ≈
A
2000
B
3000
C
2600
D
2700
Slide 8 - Quizvraag
Afronden op een tienden
78,457
78,457
A
78,4
B
78,45
C
78,5
D
78,46
Slide 9 - Quizvraag
35/100 is welk percentage?
A
0,35%
B
35%
Slide 10 - Quizvraag
Is 43 even of oneven?
A
Even
B
Oneven
Slide 11 - Quizvraag
delers en veelvouden.
Wat is een deler van 50?
Wat is een deler van 50?
A
17
B
12
C
10
D
3
Slide 12 - Quizvraag
Welk getal is oneven?
A
130
B
432
C
758
D
433
Slide 13 - Quizvraag
Bereken het percentage:
12 van de 48 =
12 van de 48 =
A
12
B
24
C
25
D
48
Slide 14 - Quizvraag
Grote getallen
14.000.000 spreek je uit als:
14.000.000 spreek je uit als:
A
14 biljoen
B
14 miljard
C
14 miljoen
D
14 duizend
Slide 15 - Quizvraag
Afronden:
€ 4,53529 wordt ...
€ 4,53529 wordt ...
A
€ 4,5352
B
€ 4,54
C
€ 4,53
D
€ 4,535
Slide 16 - Quizvraag
30% van € 5,00 = ?
A
€ 0,15
B
€ 0,45
C
€ 1,50
D
€ 4,50
Slide 17 - Quizvraag
30% van €30 = €9
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Welke tabellen zijn verhoudingstabellen?
A
tabel 1 en 3
B
tabel 2 en 3
C
tabel 2, 3 en 4
D
tabel 2 en 4
