2 kgt BS 3 Voeding en vertering: de organen voor vertering

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Docent

Leon	Levi
Fimme	Lou
Hidde	Jesse
Elize	Marit
	Sjoerdje

Anne	Chanel
Jelle	Jelmar
Tess	Vanessa
Rutger

	Kian
Ismay	Isa
Amber	Dana
Sijbrand	Wilmer

2GTa

Docent

Baris	Daniël
Thijs	Jesse
Dean
	Zakhar

Lenthe	Sien
Janneke	Nynke
Marije	Yfke
Ashley	Evy
Muriel	Nina

Lars	Sjoerd
Tieme	Niek

2GTb

Docent

Dave	(Maxwell)
Thymen	Hielke-Jan
Isa	Trienke
Janne	Janna
(Maxwell)

Jona	Tys
Dewi	Esmee
	Naomi

Sylvan	Jorrit
Koen	Milan
	Isa
Leah	Sharani

2GTc

Thema 2 Voeding en vertering

2.4 De organen voor vertering

 Deze les:

• Check 2.3 Het verteringsstelsel
• leerdoelen vandaag
• nieuwe theorie: 2.4 De organen voor vertering
• Zelf aan de slag
• herhalen leerdoelen

Wat betekent verteren?

1. het afbreken van grote voedingsstoffen in kleinere stoffen
2. Het opbouwen tot grote voedingsstoffen
3. het toevoegen van verteringssappen

Welke voedingsstoffen hoef je niet te verteren?

1. water
2. mineralen
3. vitaminen
4. alle drie de antwoorden zijn juist

Wat is het nut van kauwen?

1. voedingsstoffen opnemen
2. oppervlakte vergroten
3. kaakspieren versterken

6. Hoektanden zijn puntiger dan snijtanden.

1. Juist
2. Onjuist

Waardoor ontstaan de peristaltische bewegingen van de darmen?

1. Lengtespieren
2. Kringspieren
3. Lengte- en kringspieren

leerdoelen vandaag

Aan het einde van de les:

- kan je in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen

- kan je de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen

Dunne darm

Slokdarm

Dikke darm

Lever

Maag

Mondholte

Alvleesklier

Galblaas

De organen voor vertering liggen voornamelijk in de romp.

Belangrijke organen voor vertering zijn de slokdarm, de maag, de lever, de dunne darm en de dikke darm.

De vertering van voedsel begint in de mondholte.

Je hebt in de vorige les gezien dat je met je gebit het voedsel in kleine stukjes verdeeld.

2.4 De organen voor vertering

Je speekselklieren produceren speeksel (een verteringssap).

Speeksel maakt het inslikken van het voedsel gemakkelijker.

Met je tong duw je het voedsel van de mondholte naar de keelholte. Door te slikken wordt het voedsel in de slokdarm geduwd.

2.4 De organen voor vertering

Maag

• In de wand zitten maagsapklieren die maagsap (met zoutzuur) produceren
  
• Kringspieren en lengtespieren in de maagwand zorgen dat je maag altijd in beweging is om voedsel goed gemengd met het maagsap

2.4 De organen voor vertering

maagportier

• kringspier die de maag afsluit van de twaalfvingerige darm
• laat telkens maar kleine beetje voedsel door
•  maag werkt als tijdelijke opslagplaats voor voedsel.
  

2.4 De organen voor vertering

Twaalfvingerige darm

Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm. 

In de twaalfvingerige darm komen de afvoerbuizen van de lever en de alvleesklier uit.

2.4 De organen voor vertering

Gal is belangrijk voor de vertering van vetten.

Gal verdeelt grote druppels vet in kleinere druppeltjes.

Dit noem je emulgeren.

Dunne darm

- Darmsapklieren maken darmsap
- Darmplooien met darmvlokken (uitstulpingen) voor oppervlaktevergroting
- in de darmvlokken zitten bloedvaten
- voedingsstoffen kunnen door de darmwand heen naar de bloedvaten

Dikke darm

- blinde darm met wormvormig aanhangsel (appendix)
- water wordt uit het voedsel gehaald
- laatste deel: endeldarm met een kringspier (anus)

zelf aan de slag

2.4 De organen voor vertering: lees de tekst en maak de opdrachten

opdracht 1, 2, 3, 4, 6, 8 en 9 maken

(vanaf blz. 107)

Klaar? Maak opdracht 5 Samenvatting en kijk na.