1.4 wederkerende voornaamwoorden

Welcome to Class!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome to Class!

Slide 1 - Tekstslide

Do you remember:
to be

Slide 2 - Tekstslide

they
you
we
he/she/it
you
I
AM
IS
ARE

Slide 3 - Sleepvraag

Grammar 10 A
 Reflexive pronouns wederkerende voornaamwoorden


He saw himself in the mirror. 
They enjoyed themselves at the party.

Je vertaalt -self en -selves met zich of zichzelf.








Slide 4 - Tekstslide

Grammar 
Do you shave even on Sundays?
She’s old enough to dress herself.

Let op! In het Engels gebruik je geen wederkerend voornaamwoord na werkwoorden als wash, dress en shave, behalve wanneer je nadruk wil leggen op wie de handeling uitvoert.












Slide 5 - Tekstslide

myself
yourself
himself
herself
itself
ourselves
themselves
I
you
he
she
it
we
they

Slide 6 - Sleepvraag

Wat betekent "each other, one another"? bijv. they talk to each other.
A
zichzelf
B
elkaar

Slide 7 - Quizvraag

Welke reflexive pronoun staat in het enkelvoud?
A
himself
B
themselves

Slide 8 - Quizvraag

Welke reflexive pronouns (wederkerend vnw.) hoort bij you
A
myself
B
yourself
C
themselves
D
itself

Slide 9 - Quizvraag

Welke reflexive pronouns (wederkerend vnw.) hoort bij I
A
myself
B
yourself
C
itself
D
yourself

Slide 10 - Quizvraag

Reflexive pronouns worden gebruikt om.....................een persoon / dier / ding
A
bezit aan te geven van
B
aan te geven hoe iets gebeurd met
C
terug te verwijzen naar
D
aan te geven dat iets in de toekomst gebeurd met

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste reflexive pronoun in:
you bought ________ a new computer
A
myself
B
himself
C
yourself
D
your self

Slide 12 - Quizvraag

They talk to _______ (=zij praten tegen hun zelf).
A
themselves
B
themself
C
them selves

Slide 13 - Quizvraag

She hurt _______.
A
herselves
B
himself
C
herself

Slide 14 - Quizvraag

Subject: reflexive & reciprocal pronouns.

Translate: Wij keken naar elkaar = We looked at ________ _________ .

Slide 15 - Open vraag

Wederkerende voornaamwoorden
Je gebruikt een wederkerend voornaamwoord om terug te verwijzen naar het ondewerp van de zin. De wederkerende voornaamwoorden in het engels zijn: 

myself, yourself, himself, herself, itself, ourselves, yourselves, en themselves. In het Nederlands is dit: jezelf, zichzelf, onszelf.
In het Engels eindigen wederkerende voornaamwoorden op 'self'

Slide 16 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide


The cat washes ______.
A
himself
B
itself
C
herself
D
myself

Slide 19 - Quizvraag


My sister doubts ___ a lot.
A
ourselves
B
himself
C
themselves
D
herself

Slide 20 - Quizvraag


My parents find ______ very funny.
A
ourselves
B
herself
C
themselves
D
myself

Slide 21 - Quizvraag


He accidentally hurt....
A
themselves
B
himself
C
herself
D
itself

Slide 22 - Quizvraag


We have to start thinking about _____.
A
themselves
B
himself
C
ourselves
D
herself

Slide 23 - Quizvraag