argumenteren

Argumenteren
  • Mening/Stelling/Argument
  • Feiten: waar of onwaar
  • Objectief of subjectief argument
  • Signaalwoorden
  • Conclusie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren
  • Mening/Stelling/Argument
  • Feiten: waar of onwaar
  • Objectief of subjectief argument
  • Signaalwoorden
  • Conclusie

Slide 1 - Tekstslide

Het is een feit dat een koe meer schijt dan een geit.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een feit?

Slide 3 - Open vraag

Bijna lente!
Ik vind het zó lekker buiten!!!

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een mening?

Slide 5 - Open vraag

Mijn moeder vindt die film waardeloos.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een argument?

Slide 7 - Open vraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Argument = bewijs bij uitspraak/stelling

Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.

Slide 10 - Tekstslide

Auto gemaakt van afval
Ik vind afval scheiden belangrijk, want dan help ik mee onze wereld te beschermen.

Slide 11 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Aboutaleb moet de nieuwe minister-president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Geweld tegen hulpverleners
Geweld tegen hulpverleners is totaal onacceptabel. Ik vind het prima dat zowel het OM als de rechtspraak forse straffen geeft.

Wat is nou de stelling?
Wat is nou het argument?








Slide 13 - Tekstslide

Van stelling naar argument: want

Slide 14 - Tekstslide

Geweld tegen hulpverleners
Geweld tegen hulpverleners is totaal onacceptabel. Ik vind het prima dat zowel het OM als de rechtspraak forse straffen geeft.

Wat is nou de stelling?
Wat is nou het argument?
Let op 'ik vind' en waar kun je 'want' tussen zetten?
Waar kun je 'dus' bij zetten?








Slide 15 - Tekstslide

WANT-DUS-PROEF
Soms is het lastig om te bepalen wat het standpunt is en wat het argument is. Je kunt dan de 'want-dus-proef' gebruiken.

Standpunt (want) argument
Argument (dus) standpunt





Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De meeste politici zijn niet te vertrouwen, dus ik ga in de toekomst niet meer stemmen
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 18 - Quizvraag

"De aarde warmt helemaal niet op. Er valt nog steeds ontzettend veel sneeuw en ik heb het het hele voorjaar koud gehad."
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 19 - Quizvraag

Welk signaalwoord kan in een tekst een argument aankondigen?
A
dus
B
daarom
C
kortom
D
namelijk

Slide 20 - Quizvraag

Geef een voorbeeld voor een signaalwoord(en) dat een 'conclusie' aangeeft.
A
zoals
B
dat betekent
C
dat houdt in
D
wanneer

Slide 21 - Quizvraag

Geef een voorbeeld voor een signaalwoord(en) dat een 'conclusie' aangeeft.
A
zoals
B
daartoe
C
dat betekent (dus) ...
D
wanneer

Slide 22 - Quizvraag

Geef een voorbeeld voor een signaalwoord(en) dat een 'voorwaarde' aangeeft.
A
zoals
B
daartoe
C
dat houdt in
D
mits

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
Drogreden: de onjuiste oorzaakgevolgrelatie
B
Drogreden: de verkeerde vergelijking

Slide 25 - Quizvraag

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.
A
Drogreden: de overhaaste generalisatie
B
Drogreden: de verkeerde vergelijking

Slide 26 - Quizvraag

Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
Drogreden: de persoonlijke aanval
B
Drogreden: de cirkelredenering

Slide 27 - Quizvraag

Rustig doorwerken aan de opdrachten en...dromen van een mooie zomer!
Het is vandaag met een maximumtemperatuur van 10 graden moeilijk voor te stellen, maar vanaf komend weekend is er een serieuze vorstperiode en veel sneeuw op komst: plaatselijk misschien wel 20 centimeter. En dat is behoorlijk bijzonder, weet weerman Gerrit Hiemstra. "Dit maken we in Nederland zelden mee."
De grote omslag komt door een lagedrukgebied vanuit het zuiden. Hierdoor komt de wind uit het oosten, waardoor er zaterdagavond in eerste instantie in het zuiden regen en later ook sneeuw gaat vallen. In de nacht kan er op veel plaatsen in het land 15 tot 20 centimeter sneeuw vallen, in combinatie met een stevige oostenwind (windkracht 5 tot 7).

Slide 28 - Tekstslide