5H Thema 1 Bs 1 Chemie in cellen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

H5 - T1: Metabolisme - BS1 Chemie in cellen

Leerdoelen

Je kunt omschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie zijn en wat er bij deze reacties gebeurt. 

begrippen bs 1

stofwisseling 

metabolisme

chemische energie

assimilatie

dissimilatie

koolstofassimilatie 

fotosynthese 

voortgezette assimilatie

ATP =

adenosinetrifosfaat

ADP =

adenosinedifosfaat

metabolisme = stofwisseling

Het geheel van chemische omzettingsprocessen in een cel

welke chemische processen in de cel kennen we?

welke chemische processen in de cel kennen we?

bs1: assimilatie en dissimilatie

centraal staat het molecuul glucose

centraal staat het molecuul glucose

assimilatie = het aan elkaar koppelen van de atomen tot het molecuul

centraal staat het molecuul glucose

assimilatie = het aan elkaar koppelen van de atomen tot het molecuul -> kost energie: energie wordt opgeslagen

centraal staat het molecuul glucose

koolstofassimilatie = het aan elkaar koppelen van de koolstofdioxide en water atomen tot het molecuul glucose

centraal staat het molecuul glucose

dissimilatie = los koppelen van de atomen van het molecuul 

centraal staat het molecuul glucose

dissimilatie =  los koppelen van de atomen van het molecuul -> verbranding: energie komt vrij

assimilatie en dissimilatie

assimilatie = aan elkaar

dissimilatie = distance = los van elkaar

assimilatie kan nog een stap verder: 

voortgezette assimilatie

voortgezette assimilatie

- zowel autrotrofe als heterotrofe organismen

- het assimilatie product glucose wordt verder verwerkt tot nog grotere moleculen: DNA, vetten, eiwitten, koolhydraten... 

Hoe wordt energie opgeslagen in de cel? 

ATP- AdenosineTriPhosphate

in het Nederlands: AdenosineTriFosfaat

ATP 

adenosinetrifosfaat

adenosine -> kennen we van DNA

tri -> = drie

fosfaat -> is de gekoppelde groep met energie rijke verbinding

ATP

is onze

oplaadbare

batterij

als ATP gebruikt

is ontstaat ADP 

adenosine 

di = 2

fosfaat 

Chemische energie die ontstaat bij verbranding van glucose moet worden vastgelegd

ATP = energierijk

ADP = energiearm 

Welke stoffen zijn anorganisch? en welke zijn anorganisch?

Sleep de moleculen naar de juiste categorie.

anorganische moleculen

organische moleculen

water

glucose

zetmeel

zuurstof

aminozuur

eiwit

CO2

nitraat

DNA

stikstof (N2)

RNA

bladgroen

energie benodigd

energie komt vrij

groter organisch molecuul

kleiner anorganisch molecuul

Dit molecuul is...

1. een aminozuur
2. een vetzuur
3. glucose
4. zetmeel

Welke organismen assimileren?

1. producenten
2. consumenten
3. afvaleters
4. reducenten

Welke organismen dissimileren?

1. producenten
2. consumenten
3. afvaleters
4. reducenten

Welke organismen doen aan voortgezette assimilatie?

1. producenten
2. consumenten
3. afvaleters
4. reducenten

Fotosynthese is een voorbeeld van ...

1. koolstofassimilatie
2. stikstofassimilatie
3. voortgezette assimilatie
4. dissimilatie

De verbranding van glucose is een voorbeeld van...

1. koolstofassimilatie
2. stikstofassimilatie
3. voortgezette assimilatie
4. dissimilatie

In welk celorganel vindt de productie van ATP plaats?

1. ribosoom
2. ER
3. Golgi systeem
4. mitochondrium

Aan de slag 

maak opdracht 1 t/m 10 

lees BS2

Assimilatie

Organische stoffen

Grote moleculen (gemaakt door organismen)

Energierijke verbindingen worden gemaakt (kost energie)

Complex van altijd C*, H, O en soms N: C₆H₁₂O₆

Dissimilatie

Anorganische stoffen

Kleine moleculen (levenloze natuur)

Energierijke verbinden worden verbroken (levert energie)

Simpel: H₂O, CO₂, CH₄, NH₃

*C = koolstof; H = waterstof, O = zuurstof want gemaakt van CO2 en H2O