BG1 - Module 2 - Les 6

Beroepsgericht 1

Module 2 - Les 6
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Beroepsgericht 1

Module 2 - Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Lesindeling BG1 - Module 2
De lessen zijn vormgegeven op basis van de theorie uit het boek Methodiek (thema 1 en 2)

  • Lesweek 1: Hoofdstuk 1 - Sociaal-Agogisch werk
                               Hoofdstuk 2 - Werken in de maatschappelijke zorg
  • Lesweek 2: Hoofdstuk 3 - Ontwikkelingspsychologie, wat is dat?
  • Lesweek 3: Hoofdstuk 4 - Baby’s en peuters
  • Lesweek 4: Hoofdstuk 5 - Kleuter en schoolkind
  • Lesweek 5: Hoofdstuk 6 - Puber en adolescent
  • Lesweek 6: Hoofdstuk 7 - Volwassene en oudere
  • Lesweek 7: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling deel 1 
  • Lesweek 8: Hoofdstuk 8 - Problemen in de ontwikkeling deel 2

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Vandaag behandelen we de volwassene en oudere. 


Thema 2: Oriëntatie op de mens en zijn ontwikkeling
Hoofdstuk 7: Volwassene en oudere

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Open de licentie bij de juiste paragraaf en laat zien wat je hebt gemaakt.


Thema 2: Oriëntatie op de mens en zijn ontwikkeling
Hoofdstuk 7: Volwassene en oudere

Slide 4 - Tekstslide

Welke leeftijden gelden voor een volwassene?
A
22-40 jaar
B
22-55 jaar
C
22-67 jaar
D
40-67 jaar

Slide 5 - Quizvraag

Volwassenen
Jongvolwassenheid = 22 – 40 jaar
Midden volwassenheid = 40 – 55 jaar
Oudere volwassenheid = 55 – 67 jaar

Een jongvolwassene verschilt van de oudere volwassene:
   - Jongvolwassene: gericht op de toekomst en zoekt grenzen van zijn          
      mogelijkheden en kansen
   - Oudere volwassene: weet wat zijn mogelijkheden zijn en gebruiken 
      opgedane levenservaring







Slide 6 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van "het opzoeken van grenzen van mogelijkheden en kansen bij jongvolwassenen"

Slide 7 - Open vraag

Welke leeftijden gelden voor een oudere?
A
67-85+ jaar
B
55-85+ jaar
C
67-80 jaar
D
55-67 jaar

Slide 8 - Quizvraag

Ouderen 
Actieve ouderdom (jongbejaard) = 67 tot 80/85 jaar
Intensieve ouderdom (hoogbejaard) = 80/85 en ouder

Dit onderscheid is er omdat veel 67-plussers nog actief zijn en qua gedrag en mogelijkheden niet te vergelijken zijn met 85- plussers:
  - Jongbejaarden: gepensioneerd, gezond en actief, genieten van het leven
  - Hoogbejaarden: meer afhankelijk en hulpbehoevend, minder gezond, 
     minder actief

Slide 9 - Tekstslide

Wie is jouw oudste familielid en in welke groep valt deze?

Slide 10 - Open vraag

Levenslooppsychologie
Wetenschap die zich bezighoudt met de invloed van dat wat in iemands leven is voorgevallen dat effect had op diens ontwikkeling


Elk mens heeft een eigen levensloop
- Echter is daarnaast ook sprake van een gemeenschappelijk verleden
      > tijdsgenoten van elkaar = generatie

Wanneer men ouder wordt, kunnen er verschillende aandoeningen een rol gaan spelen
- Lichamelijke aandoening
- Psychogeriatrische aandoening


Slide 11 - Tekstslide

Wat is een psychogeriatrische aandoening?
A
Aandoening in de hersenen door ouderdom
B
Aandoening die je krijgt als je oud wordt
C
Aandoening op psychisch vlak
D
Aandoening op het lichaam van ouderen

Slide 12 - Quizvraag

Ken jij iemand, of heb jij iemand gekend met een psychogeriatrische aandoening? Hoe zag dit eruit?

Slide 13 - Open vraag

Sociale, emotionele en persoonlijkheids-ontwikkeling bij volwassenen
Sociale, emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling
Volwassene (22-67 jaar)
- Kinderen krijgen en opvoeden
- Werken
- Relatie met de partner
- De relatie met (en verlies van) de eigen ouders

Oudere (67-85+ jaar)
- Relatie met de partner
- Pensioen en vrijwilligerswerk
- Relatie met volwassen kinderen en kleinkinderen
- Verlies van naasten

Slide 14 - Tekstslide

Kinderen en werk
Aantal mensen dat geen kinderen wil, neemt toe



Laatste-kans-moeders: Vrouwen boven de 36 die alsnog besluiten aan ‘kinderen te beginnen’ (waarbij onzeker is of het nog gaat lukken zwanger te worden)


Mannen zijn in de tijd van nu meer betrokken bij de verzorging en opvoeding van kinderen
   - Toch blijven mannen vaak werken, waar vrouwen minder gaan werken en voor de kinderen 
      gaan zorgen

Slide 15 - Tekstslide

Hoe oud waren jouw ouders toen ze hun eerste kind kregen?
A
Onder de 25
B
Onder de 30
C
Onder de 35
D
Ouder dan 35

Slide 16 - Quizvraag

Wie werkt er in jouw gezin?
A
Vader
B
Moeder
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Weet jij al of je ooit kinderen wil? Waarom wel/niet?

Slide 19 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met midlifecrisis?
A
Dat je in het midden van je leven een crisis doormaakt
B
Het moment dat de kinderen uit huis gaan
C
Het moment dat jij je leven gaat evalueren
D
Dit is een fabeltje

Slide 20 - Quizvraag

Levensevaluatie en midlifecrisis
Levensevaluatie:
Fase waarin de volwassenen zich afvraagt of hij tevreden is met wat hij tot nog toe heeft bereikt in huwelijks-, gezins- en beroepsleven. Hij stelt zichzelf vragen.

Midlifecrisis:
Periode rond het veertigste levensjaar, waarin de volwassene twijfelt aan datgene wat hij doet of bereikt heeft.

Legenestsyndroom:
Op zoek naar een andere invulling voor het leven, nadat kinderen de deur uit zijn.


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Partnerrelatie volwassenen
  • In de jongvolwassenheid (22-40 jaar) is er behoefte aan vriendschappen en binding voor een lange tijd
 
  • Duurzame partnerrelatie: behoefte aan intimiteit en seksualiteit
      Partnerrelatie gebaseerd op gelijkheid

  • Partnerrelatie krijgt een belangrijke plaats: kwaliteit van de relatie heeft een grote invloed op het welzijn

  • Aantal alleenstaanden groeit
      Stijging in stad groter dan in dorpen


Slide 23 - Tekstslide

Relatie met ouders volwassenen (22-67 jaar)
  • Relatie met ouders wordt gelijkwaardiger


  • Niet alleen kind van ouders, maar ook zelf ouder van kind.
      De (klein)kinderen spelen vaak een belangrijke rol in het contact van volwassenen met de
      eigen ouders én bij emotionele binding

  • Middenvolwassenheid (40-55 jaar): wederzijdse zorg en zorgzaamheid
      Mantelzorg voor eigen ouders

  • Overlijden van laatste eigen ouder betekent vaak een confrontatie met de eigen
      sterfelijkheid (Mogelijke gevolgen: verlaten gevoel, angst, relatie broer/zus)



Slide 24 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling volwassenen
Levenswijsheid:
Wijsheid die iemand heeft opgedaan door gebeurtenissen en ervaringen in zijn leven

Slide 25 - Tekstslide

Lichamelijke en seksuele ontwikkeling volwassenen (22-67 jaar)
Het lichaam is volgroeid
     - Er breekt een periode aan van achteruitgang, afbraak en 
        veroudering;
     - Je merkt hier nog niets/nauwelijks iets van.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Partnerrelatie ouderen
  • Na pensionering veel op elkaar aangewezen
      Kan druk op de relatie leggen

  • Overlijden partner
       - Eerste reactie vaak paniek
       - Gevoel in de steek gelaten te zijn 
       - Boosheid, eenzaamheid, verdriet, depressie (verwerkingsproces)


  • Verschil weduwen (V) en weduwnaars (M)
      Weduwen: emotioneel meer onafhankelijk, slagen hier ‘beter’ in


Slide 28 - Tekstslide

"Verschil weduwen (V) en weduwnaars (M)
Weduwen: emotioneel meer onafhankelijk, slagen hier ‘beter’ in"
Is dit herkenbaar voor jullie? (opa/oma, stage)

Slide 29 - Open vraag

Verlies van naasten
Ouderen (67-85+) verlies dierbaren door:
  • Dood
  • Dementie
  • Opname in verpleeghuis
  • Mogelijke gevolgen
  • Eenzaamheid
  • Verdriet en angst
  • Besef eigen eindigheid


Slide 30 - Tekstslide

Identiteit oudere
Alle veranderingen en verouderingsprocessen hebben invloed op de identiteit
 
Persoonlijkheid van de oudere is in grote mate stabiel
   > karaktereigenschappen

De levensloop en de manier waarop iemand problemen oplost, bepalen ook de identiteit

Slide 31 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling ouderen
Een oudere gebruikt verschillende denkstrategieën die hij zich in de eerdere levensfase eigen heeft gemaakt:

  • Levenswijsheid = wijsheid die iemand heeft opgedaan door gebeurtenissen en ervaringen in zijn leven
  • Innerlijke stem = Stem in jezelf, waarin de stem van je ouders nog doorklinkt
  • Ook schuld- en schaamtegevoelens van vroeger kunnen hierin doorklinken
  • De invloed van ‘het ouderlijk huis’ zie je vaak ook terug in de opvoeding. van eigen kinderen



Slide 32 - Tekstslide

Lichamelijke en seksuele ontwikkeling ouderen
Uiterlijk
  • Grijze en dunnere haren, huid wordt slapper, rimpels, vlekkerige/bleke/dunne huid
  • Achteruitgang van de zintuigen
  • Minder scherp zien, kleiner gezichtsveld, afname gehoor
  • Motorische achteruitgang
  • Stijver, langzamer worden




Slide 33 - Tekstslide

Lichamelijke en seksuele ontwikkeling ouderen
Overgang en menopauze
Laatste menstruatie (±51e), eierstokken maken geen oestrogeen meer aan > duurt ongeveer 5 jaar

Penopauze
Deze ‘mannelijke overgang’ noemen we ook wel andropauze (±40 jaar). 
Het testosterongehalte neemt geleidelijk af. 

Seksuele activiteit
Blijft meestal wel bestaan, maar kan afnemen of veranderen

Slide 34 - Tekstslide

Verwerkingsopdrachten
Thema 2 - Hoofdstuk 7
In het boek Methodiek via je online licentie ThiemeMeulenhoff maak je onderstaande opdrachten:
Verwerkingsopdrachten niveau 3/4
Opdracht 1
Opdracht 5A & 5B
Opdracht 8

Wanneer je dit af hebt laat je dit bij de docent checken.

Slide 35 - Tekstslide

Voorbereiding les 7 - Problemen in de ontwikkeling
Pak je boek Methodiek er bij: Thema 2 - Hoofdstuk 8.    Ga in 2-/3tallen in gesprek over: 
  • Risicofactoren bij ontwikkeling
  • Sociale problematiek, kenmerken
  • Armoede
  • Werkloosheid
  • Echtscheiding
  • Analfabetisme en laaggeletterdheid
  • Vluchtelingen
  • Huiselijk geweld
  • Denk ook aan oorzaken en gevolgen!
    Noteer op papier/laptop wat volgens jullie daarbij een rol speelt. Dit lever je in!





Slide 36 - Tekstslide

Werken aan het meetmoment

Slide 37 - Tekstslide

BG1 en meetmoment levenslijn
Je gaat met een groep van minimaal 2/maximaal 3 studenten een levenslijn maken. Een levenslijn is één lijn waarop alle leeftijden (ontwikkelingsfasen) worden genoteerd.


De levenslijn loopt van 0 tot 100 jaar. Alle ontwikkelingsaspecten en ontwikkelingstaken moeten hierin worden beschreven per ontwikkelingsfase. In de lessen BG wordt hier aandacht aan besteed.
Raadpleeg bij deze opdracht ook je boek Methodiek (thema 2).

Naast de levenslijn maak je een verslag. Hierin werk je de informatie die op de levenslijn staat genoteerd, verder uit.


Slide 38 - Tekstslide

BG1 en meetmoment levenslijn
Wat komt er in de levenslijn aan bod:
- Je benoemt met welke groepsgenoten je de opdracht hebt gemaakt;
- Je maakt online/op papier een levenslijn van 0-100 jaar;
- Je noteert alle ontwikkelingsfasen op de levenslijn, met de bijbehorende leeftijden;
- Je noteert alle ontwikkelingsaspecten per ontwikkelingsfase op de levenslijn;
- Je noteert per ontwikkelingsaspect een bijbehorend voorbeeld van een ontwikkelingstaak;
- Je maakt een verslag waarin je de informatie van de levenslijn verder uitwerkt;
- Je noteert alle informatie in eigen woorden. Bij een te hoge plagiaatscore wordt dit gezien als fraude.

Kijk goed naar de criteria zodat je weet waar je inhoudelijk op beoordeelt wordt.


Slide 39 - Tekstslide