Lesje fictie

           Fictie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

           Fictie

Slide 1 - Tekstslide

Lesje Fictie: Leerdoelen
- Je herkent fictie en non- fictie
- Je weet het verschil tussen realistisch en niet- realistisch
- Je kunt het genre van een boek herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Woensdag 5 februari

Wat gaan we doen:

  • Taalvoutje!
  • Fictie: begrippen
  • Lezen uit Otis

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is fictie volgens jou?

Slide 5 - Woordweb

Wat is fictie?
Verhalen die je willen vermaken door spannende, romantische, droevige, griezelige of grappige gebeurtenissen. Ze nemen je mee naar een niet bestaande wereld of naar een andere tijd. Die verzonnen gebeurtenissen noem je fictie.
Fictie is dus niet echt gebeurd

Slide 6 - Tekstslide

Wat is fictie? Hoofdgenres
- Proza:      romans, novelles en verhalen
- Poëzie:    gedichten en liedjes
- Toneel:    gespeelde/ gesproken tekst, tragedie of komedie, in 
                    theater of schouwburg

Slide 7 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Fictie: teksten en beelden over gebeurtenissen en mensen die verzonnen zijn

Non-fictie: teksten en beelden over de werkelijkheid, met feiten over echte mensen en gebeurtenissen, niet verzonnen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 10 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Geen van beiden
D
Allebei

Slide 11 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 12 - Quizvraag


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 13 - Quizvraag


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 14 - Quizvraag

Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
non-fictie

Slide 15 - Quizvraag

Realistisch - niet realistisch
tekst toevoegen

Slide 16 - Tekstslide

realistisch of niet........
Verhalen zijn altijd verzonnen. Het doel is vermaken / amuseren.

Realistisch: de mensen en de gebeurtenissen lijken op de werkelijkheid.
Niet-realistisch: de schrijver heeft een verhaal verzonnen met dingen die in de werkelijkheid niet kunnen.

Slide 17 - Tekstslide

Dit maakt een verhaal realistisch
Dit maakt een verhaal niet-realistisch
Mensen lijken echt in wat ze doen en zeggen.
De wereld waarin het verhaal zich afspeelt is verzonnen.
Er komen verzonnen wezens / fantasiefiguren voor.
Er komen mensen / plaatsen voor die echt hebben bestaan.
De gebeurtenissen zijn in werkelijkheid ook mogelijk.

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide