Taalcompleet A1 thema 1

Taalcompleet Thema 1 A1
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taalcompleet Thema 1 A1

Slide 1 - Tekstslide

ZIJN

Slide 2 - Tekstslide

Ik _________ 24 jaar.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 3 - Quizvraag

Mijn vader _________ in huis.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 4 - Quizvraag

Mijn moeder en vader ________ getrouwd.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 5 - Quizvraag

Zij ________ broer en zus.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 6 - Quizvraag

_________ u mijn nieuwe docent?
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 7 - Quizvraag

Saida en Maud _________ in de klas.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 8 - Quizvraag

Mateo _________ niet getrouwd.
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 9 - Quizvraag

HEBBEN

Slide 10 - Tekstslide

Wij ________ geen geld.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 11 - Quizvraag

Ik _________ 5 kinderen.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 12 - Quizvraag

U _________ 8 kleinkinderen.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 13 - Quizvraag

__________ jullie kinderen?
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 14 - Quizvraag

Samira __________ haar mobiel gepakt.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 15 - Quizvraag

Karen en Paul _________ 1 kind.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 16 - Quizvraag

Ik _________ Nederlandse les.
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 17 - Quizvraag

MAAK DE ZIN
Schrijf de hoofdletter en de punt!!!!!!!

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf de goede zin
elke dag – van – negen tot vijf – ik – werk.

Slide 19 - Open vraag

Schrijf de goede zin
voor – zijn examen – hij – intensief – studeert.

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de goede zin
een lekkere maaltijd – in de keuken – zij – kook

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de goede zin
mijn zus – met de hond – in het park – elke middag – wandelt.

Slide 22 - Open vraag

Schrijf de goede zin
ik – elke dag – nieuwe woorden – leer – om mijn vocabulaire te verbeteren

Slide 23 - Open vraag

Schrijf de goede zin
wij – de rekening – in het restaurant – na een heerlijke maaltijd – betalen

Slide 24 - Open vraag

Schrijf de goede zin
zij – op de bus – elke ochtend – geduldig – wachten

Slide 25 - Open vraag

Schrijf de goede zin
wij – de rekening – in het restaurant – na een heerlijke maaltijd – betalen

Slide 26 - Open vraag

Schrijf de goede zin
zij – op de bus – elke ochtend – geduldig – wachten.

Slide 27 - Open vraag

Schrijf de goede zin
zij – naar een nieuw land – elk jaar – met het vliegtuig – reizen - tijdens de vakantie

Slide 28 - Open vraag

Schrijf de goede zin
wij - sinds 2021 – een gezellig appartement – in het centrum – huren

Slide 29 - Open vraag

VRAGEN MAKEN
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Waarom

Slide 30 - Tekstslide

________ is de meneer?
De meneer is op de wc. 
_________ zie je?
Ik zie de toets.
_________ ben jij?
Ik ben Murat.
Wat
Waar
Wie

Slide 31 - Sleepvraag

Wat
Waar
Wie
_________ kom je vandaan?
Ik kom uit Australië.
_________ eet jij?
Ik eet rijst met kip.
__________ is jouw zus?
Fatima is mijn zus.

Slide 32 - Sleepvraag

Waarom
Wanneer
Wie
_________ komt de trein?
Die komt over 10 minuten.
_________ kijk jij zo boos?
Ik kan mijn fiets niet vinden.
__________ staat daar bij de bus?
Dat is Fatima, mijn zus.

Slide 33 - Sleepvraag

Januari is de .... maand van het jaar

Slide 34 - Open vraag

Woensdag is de ..... dag van de week.

Slide 35 - Open vraag

December is de ...... maand van het jaar.

Slide 36 - Open vraag


Slide 37 - Open vraag

KLAAR!

Slide 38 - Tekstslide