Kapitel 1 Köln VMBO B/K Stunde 2 Klasse 3

Kapitel 1, Köln!
Kapitel 1 Köln.
Na Klar! VMBO B/K, Klasse 3

WLJ/FIK
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1, Köln!
Kapitel 1 Köln.
Na Klar! VMBO B/K, Klasse 3

WLJ/FIK

Slide 1 - Tekstslide

Heute
-Hausaufgaben korrigieren
-Video
-Neue Grammatik
-Hausaufgaben machen

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgaben korrigieren


Aufgabe 1, 2 en 4 van Kapitel 1, Lektion 1

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

An die Arbeit!
We gaan samen opgave 5b doen.

Kijk en luister goed!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn zwakke werkwoorden?
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

Drie categorieën zwakke werkwoorden
1. Gewone zwakke werkwoorden
2. Zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t
3. Zwakke werkwoorden met een stam op -s of -ß

Wij bespreken nummer 1 en 3, deze komen voor in de toets!

Slide 11 - Tekstslide

Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden? 


1. Maak de stam van het werkwoord
2. Zet de juiste uitgang erachter 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de stam van het werkwoord?
timer
0:30

Slide 13 - Open vraag

'Gewone' zwakke werkwoorden
ich                       mache
du                        machst
er/sie/es           macht

wir                       machen
ihr                        macht
sie/Sie               machen

Slide 14 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden met een stam op -s of -ß
ich                           reise
du                            reist
er/sie/es               reist

wir                           reisen
ihr                            reist
sie/Sie                   reisen

Slide 15 - Tekstslide

Eselsbrücke
e-st-t-en-t-en

Slide 16 - Tekstslide

Wo _________ Sie die Getränke? [kaufen]

Slide 17 - Woordweb

Wie ____________ du? [heißen]

Slide 18 - Woordweb

Vertaal 'hij speelt'

spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt

Slide 19 - Quizvraag

Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal 'jullie kopen'

kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal 'jij heet Thom'

heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom

Slide 22 - Quizvraag

Vertaal 'jij danst'

tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt

Slide 23 - Quizvraag

An die Arbeit!
Ga aan het werk met opgave 3,6,8,9 van Lektion 1, Kapitel 1.
Probeer de opgaven zo goed mogelijk door te lezen!
Eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen.
Muziek luisteren= prima. 
Ben je klaar? Steek dan je hand omhoog, ik kom controleren! Ga daarna verder met de woordtrainer van de licentie.
Niet af? = Huiswerk!

Slide 24 - Tekstslide