Omrekenen breuken, decimalen en procenten

Verhoudingen
Lesdoel:
Oefenen met 
omrekenen 
breuken, decimalen en procenten

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verhoudingen
Lesdoel:
Oefenen met 
omrekenen 
breuken, decimalen en procenten

Slide 1 - Tekstslide

herhaling: GELIJKNAMIGE BREUKEN
GELIJKNAMIGE BREUKEN zijn breuken met dezelfde NOEMER:

Je kunt deze gelijknamige breuken bij elkaar 
optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.              

De NOEMER blijft altijd gelijk!



Slide 2 - Tekstslide

Ongelijknamige breuk
Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.

Je moet dus eerst de breuk 
GELIJKNAMIG maken. (de NOEMERS 
hetzelfde maken)


Slide 3 - Tekstslide

Stap 1 - noemers vermenigvuldigen
                                                                                           gelijknamig maken
                                                     = .....   (vermenigvuldig de noemers  
                                                                 8 x 4 = 32)
                                                      De noemers worden dus 32.
ge



                  

3
1
8
4
3
1
32
32

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2 - tellers uitrekenen
We weten nu dat de nieuwe noemer 32 is.
Om de tellers uit te rekenen maak je kruislinks een keersom:
8 X 1 (groene pijlen)
4 X 3 (blauwe pijlen)
12
8
32
32
3
1
8
4

Slide 5 - Tekstslide

Stap 3 - som uitrekenen
                                         We maken van deze breuk een plussom:
12
8
32
32
12
+
8
= 20
5
32
+
32
= 32
8
Vereenvoudig de breuk zover mogelijk:
Beide getallen zijn deelbaar door 4

Slide 6 - Tekstslide

Breuken vermenigvuldigen 
Je kunt een breuk vermenigvuldigen met een heel getal.
Bijvoorbeeld:     5 x   4
                                          8
Je vermenigvuldigt alleen de TELLER met het hele getal:

5 x      =    20     =       =    2      (vereenvoudig zover mogeijk)
         8            8            2                  2

:4

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Van Breuk naar Procent
1/2 = 50%

Slide 9 - Tekstslide

0mrekenen van breuken naar procenten
Hoeveel  procent is 2/5?
100% delen door het onderste getal van een breuk (de noemer) en vermenigvuldigen met het bovenste getal (de teller)

2/5 ->      100% : 5 = 20%      
20% x 2 = 40%
2/5 = 40%

Slide 10 - Tekstslide

3/5 is ______%?
A
10
B
20
C
60
D
40

Slide 11 - Quizvraag

7/20 = _______%?
A
7
B
14
C
35
D
70

Slide 12 - Quizvraag

3/8 = _______%?

Slide 13 - Open vraag

Welk percentage (%) hoort bij welke verhouding(breuk)?
10 %
25%
20%
50%
5%
1/10
1/2
1/5
1/4
1/20

Slide 14 - Sleepvraag

80%
30%
20%
50%
4/5
3/10
1/5
1/2

Slide 15 - Sleepvraag

Van decimaal getal naar breuk
05 = 1/2 

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen van decimalen naar breuken
 1 decimaal (cijfer achter de komma) geeft het aantal tienden aan.
0,1 = 1/10      0,2 = 2/10 
Een breuk moet je zo klein mogelijk schrijven = vereenvoudigen!

Van de breuk 2/10  kun je de teller en de noemer delen door  2 
2/10 = 1/5



Slide 17 - Tekstslide

over vereenvoudigen
Een breuk moet je zo klein mogelijk schrijven.
Zie je niet direct door welk getal je kunt delen gebruik dan de volgende tip:
Bij delen gebruik je de volgende cijfers om door te delen:
2,3,5 en 7
Eerst door 2 delen zolang dat lukt, daarna door 3, daarna door 5 en tot slot door 7. 
Gaat dat niet, dan kun je de breuk niet kleiner maken.
Voorbeeld: 24/36 = 12/18 = 6/9 = 2/3

Slide 18 - Tekstslide

Getal met 2 decimalen
Bij een 2 decimalen spreken we van een honderdste deel. 
Er staat 100 in de noemer.

0,25 = 25/100 = 1/4
0,60 = 60/100 = 3/5
0,75 = 75/100 = 3/4

Slide 19 - Tekstslide

0,2 = __/__?
A
1/5
B
2/5
C
2/10
D
2/100

Slide 20 - Quizvraag

0,45 = __/___?
A
9/20
B
19/20
C
55/100
D
45/100

Slide 21 - Quizvraag

0,36 = ___/___?

Slide 22 - Open vraag

Van breuk naar decimaal getal
1/2 =0,5

Slide 23 - Tekstslide

Breuken en decimale getallen 
  • Je kunt breuken en decimale getallen naar elkaar omrekenen.
  • Je gebruikt hiervoor breuken met als noemer 10 (tienden) 
of 100 (honderdsten)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Stap 1 van breuk naar decimaal getal 

Reken de breuk om naar tienden of honderdsten  
1                        25
-    x  25 =         -
4                       100 

Slide 26 - Tekstslide

Stap 2 van breuk naar decimaal getal
Schrijf de breuk op als decimaal getal.
 25                                          1
   -     = 0,25                          -   = 0,25                      
 100                                        4                    

Slide 27 - Tekstslide

Omrekenen van breuken naar decimalen
Als je van een breuk een decimaal wilt maken, moet je zorgen dat de noemer van de breuk  een veelvoud van tien wordt (10, 100, 1000, 10.000, etc)

1/25 = 4/100 = 0,04 (we spreken van 4-honderdste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 4)

3/5 = 6/10 = 0,6  (we spreken van 6-tiende deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 2)

3/8 = 375/1000 = 0,375 (we spreken van 375-duizendste deel)
(noemer en teller vermenigvuldigen met 125)

Slide 28 - Tekstslide

3/25 = 0,__ ?
A
0,3
B
0,03
C
0,12
D
0,012

Slide 29 - Quizvraag

3/20 = 0,____?
A
0,3
B
0,03
C
0,60
D
0,15

Slide 30 - Quizvraag

1/8 = 0,_____?

Slide 31 - Open vraag

Van decimaal getal naar procent

0,75 = 75%

Slide 32 - Tekstslide

Omrekenen van decimalen naar procenten
0,01 = 1/100 = 1 %  (een honderdste deel)
Vermenigvuldig het decimale getal met 100 om het percentage te krijgen.
0,65 = 65%
0,065 = 6,5%
0,0065 = 0,65%
6,5 = 650% want 100% = 1 
6,5 x1 = 6,5   6,5 x 100% = 650%

Slide 33 - Tekstslide

Hoeveel procent is 0,87?
A
8,7%
B
87%
C
0,87%
D
870%

Slide 34 - Quizvraag

Hoeveel procent is 0,225?

Slide 35 - Open vraag

Hoeveel procent is 0,005?
A
0,5%
B
2%
C
5%
D
20%

Slide 36 - Quizvraag

Van procenten naar decimaal getal
48% = 0,48

Slide 37 - Tekstslide

Omrekenen van procenten naar decimalen
Procent (%) betekent ' van de honderd'
Deel het percentage door 100 om het decimale getal te krijgen.
15% = 15/100 = 15 : 100 = 0,15
1,5% = 1,5/100 =  1,5 :100 = 0,015
150% = 150/100 = 150 : 100 = 1,5  
1500% = 1500/100 = 1500 : 100 = 15          

Slide 38 - Tekstslide

Hoe schrijf je 5% als decimaal
A
0,5
B
0,05
C
0,50
D
0,005

Slide 39 - Quizvraag

Hoe schrijf je 32,5% als decimaal?

Slide 40 - Open vraag

Hoe schrijf je 15% als decimaal?
A
0,15
B
1,5
C
0,015
D
15

Slide 41 - Quizvraag

Omrekenen van procenten naar breuken
Een procent is zoveel honderdste deel
75% = 75/100
Dit kun je nog vereenvoudigen door de teller en de noemer allebei te delen door 25
75/100 = 3/4

Slide 42 - Tekstslide

Hoe schrijf je 75% als breuk?
A
75/1000
B
75/100
C
3/40
D
3/4

Slide 43 - Quizvraag

Hoe schrijf je 65% als de eenvoudigste breuk?

Slide 44 - Open vraag

Hoe schrijf je 0,375 als breuk?
A
1/12
B
4/12
C
3/8
D
5/8

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide