H8

HOOFDSTUK 8 
KRIJG JE 100% OP JE EINDEXAMEN.
EUROPA & INTERNATIONAAL (ONTWIKKELINGSLANDEN)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

HOOFDSTUK 8 
KRIJG JE 100% OP JE EINDEXAMEN.
EUROPA & INTERNATIONAAL (ONTWIKKELINGSLANDEN)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Oefenopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

In-/uitvoerwaarde
Invoerwaarde: bedrag dat we in totaal uitgeven aan het kopen van producten/diensten

Uitvoerwaarde: Het bedrag dat we in totaal verdienen met de export.

Slide 7 - Tekstslide

In-/uitvoerwaarde
Invoerwaarde: ingevoerde hoeveelheid x prijs per stuk
Uitvoerwaarde: uitgevoerde hoeveelheid x prijs per stuk

Voorbeeld

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide


Importwaarde
Exportwaarde
Nationaal inkomen
€ 68 miljard
€ 77 miljard
€ 140 miljard
Bereken de importquote
A
88,3%
B
55,0%
C
48,6%
D
36,2%

Slide 10 - Quizvraag

Globalisering
  • Toename van wereldwijde contacten en handel.
  • Er zijn steeds meer internationale bedrijven die niet aan 1 land gebonden zijn, multinationals.
8.2 Wereldwijde handel 

Slide 11 - Tekstslide

8.2 Wereldwijde handel (deel 1)
Door globalisering is er meer 
Internationale arbeidsverdeling:
  • Producten worden in het land gemaakt waar het het beste en voordeligste kan. Beste producten voor laagste prijzen

Slide 12 - Tekstslide

Door internationale arbeidsverdeling stijgt onze welvaart. Er zijn namelijk goedkopere producten waardoor wij meer kunnen met ons geld.

Slide 13 - Tekstslide

8.2 Wereldwijde handel 
Internationale concurrentiepositie:
  • Hoe jij het als land doet tov andere landen.
NL heeft een sterke internationale concurrentiepositie. 
Goede producten voor een aantrekkelijke prijs. 
Is bereikt door goed onderwijs en goede infrastructuur.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Vrijhandel wereldwijd
WTO = World Trade Organization
= Wereld Handelsorganisatie.
Doel WTO: handel tussen landen vrijer en eerlijker 
Afspraken maken binnen WTO moeilijk, want:
  • 160 van de 196 landen in de wereld lid van WTO,
  • afschaffen protectiemaatregelen soms nadelig voor landen.












Slide 17 - Tekstslide

WTO (World Trade Organisation)

  • Wereld Handelsorganisatie
  • Belangrijkste doel: Helpen landen bij het maken van onderlinge afspraken over het afschaffen van protectiemaatregelen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Handelen buiten de eurozone
Voor het handelen met andere landen met een andere munteenheid (valuta) gebruiken we de wisselkoers.

Als de koers van de euro ten opzichte van VALUTA X daalt wordt voor Nederland de import duurder.

Als de koers van de euro tov VALUTA X stijgt wordt voor Nederland de import goedkoper.

Slide 21 - Tekstslide

Handelen buiten de eurozone
Op 6 februari was de waarde van € 1,- gelijk aan $ 1,23. Je hebt net gewisseld en $ 567 gekregen. Hoeveel euro had je ingeleverd?

Wisselkoer? Maak een verhoudingstabel!

Slide 22 - Tekstslide

De wisselkoers van 1 euro t.o.v. de dollar
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: $1,45
Je gaat op vakantie naar Amerika. Hoeveel dollar krijg je voor 300 euro?
A
$435
B
$231
C
$207
D
$390

Slide 23 - Quizvraag

De wisselkoers van 1 euro t.o.v. de dollar
wisselkoers kopen: $1,30
Wisselkoers verkopen: $1,45
Je komt terug uit de VS en hebt nog 30 dollar over. Hoeveel euro krijg je hiervoor?
A
€ 20,69
B
€ 39
C
€ 23,08
D
€ 43,5

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

  • Nationaal inkomen is het
     totaalbedrag van alle inkomens in
     een land.

  • Het nationaal inkomen per hoofd
      van de bevolking is het gemiddeld  jaarinkomen per persoon in een  land.
Nationaal inkomen (per hoofd van de bevolking)

Slide 26 - Tekstslide

Nationaal inkomen per hoofd
totale inkomen : aantal inwoners 

Slide 27 - Tekstslide

Nationaal inkomen per hoofd
Nederland
Amerika
Inwoners
17 miljoen
328 miljoen
Nationaal inkomen
$ 913 miljard 
$ 20.540 miljard
Nationaal inkomen per hoofd (gemiddelde)

Slide 28 - Tekstslide

  • Monocultuur : een land heeft maar een of twee (landbouw)producten die het kan verbouwen. Wanneer de vraag hiernaar wegvalt, of de prijs daalt heb je een probleem

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Als de export van Burkina Faso afhankelijk is van een of enkele producten, noemen we dit een 

Als de wereldmarktprijs van katoen enorm daalt en de vraag naar katoen gelijk blijft, zal de ruilvoet van 
Burkina Faso 

........................................................
........................................................
Niet gebruikte woorden
Contingent
Monocultuur
Verbeteren
Verslechteren

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Een voorbeeld van structurele hulp is:
A
Voedsel sturen
B
Medicijnen sturen
C
Huizen en scholen bouwen
D
tenten sturen

Slide 35 - Quizvraag

Noodhulp of
structurele hulp?
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 36 - Quizvraag

Fairtrade

Slide 37 - Tekstslide

Fairtrade

Slide 38 - Tekstslide

Dat was m!
Zijn we iets vergeten?

Slide 39 - Tekstslide

Wat is GEEN noodhulp?
A
Voedsel opsturen naar een land
B
Medicijnen sturen naar een land
C
Wegen in een land aanleggen
D
Tentenkampen bouwen in een land

Slide 40 - Quizvraag