Toen Griet erheen ging, zag ze onder het ijs van de bevroren gracht het beeldje staan. Het beeldje dreef niet, maar bleef rechtop staan. Het was een wonder! Griet maakte een gat in het ijs en bracht het beeldje naar de pastoor, die het in de kerk een mooie plaats gaf. Vanaf dat moment gebeurde er wonderen bij de mensen die bij Maria langsgingen. Een priester schreef het allemaal op in een Mirakelboek. Blinden konden weer zien, doven konden weer horen en zieken werden beter.