Oefeningen weerkaarten

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• Leerjaar 5

Weerkaarten

Herhaling vorige keer

Lagedrukgebied

Hogedrukgebied

Minimum

Maximum

Droog

Zonnig

Bewolkt

Neerslag

Weinig luchtdeeltjes

Veel luchtdeeltjes

Lucht stijgt

Lucht daalt

Isolijnen

Lijnen op een kaart die punten met dezelfde waarde verbindt.

Bijvoorbeeld: Temperatuur

Isolijnen

Lijnen op een kaart die punten met dezelfde waarde verbindt.

Bijvoorbeeld: Temperatuur

Geven de isolijnen een temperatuur aan, dan noemen we ze isothermen. 

Isolijnen met luchtdruk

Isolijnen die de luchtdruk aangeven worden isobaren genoemd. 

Plaats de Hoge (H) - en lagedrukgebieden (L) op de juiste plek

H

H

L

L

L

Plaats de juiste omschrijving op de juiste plek.

Zonnig

Weinig wind

Veel wind

Bewolkt / neerslag

Rond een lagedrukgebied:

- draait de lucht tegen de klok in op het Noordelijk Halfrond

- stroomt zowel warme als koude lucht naar binnen

- De voorkant van de warme lucht wordt een warmtefront genoemd

- De voorkant van de koude lucht wordt een koufront genoemd

Stel: Warme en koude lucht botsen. Welke van de twee zal gaan stijgen?

1. Warme lucht
2. Koude lucht

De warme lucht stijgt. Tot welk weertype leidt deze stijgende lucht?

koufront

- Koude lucht beweegt sneller dan warme lucht

- "Koude lucht haalt de warme lucht in"

- Warme lucht stijgt

- Stijgende lucht koelt af, waterdamp condenseert en regent uit

Sleep de juiste omschrijving naar de juiste plaats

Warmtefront

Koufront

Waar regent het?

Vlak achter de fronten, (vooral met een lage druk)

Sleep de afbeelding naar de juiste plaats.