W- BIO -J2 - M - th 5 - herhaling bs 1 t/m7

Thema 5
Erfelijkheid 
herhaling bs 1 t/m 7 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 5
Erfelijkheid 
herhaling bs 1 t/m 7 

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen? 
1, bekijk de lessonup
2, log in op de digitale omgeving van malmberg 
3, voer je klassencode in
4, maak digitaal test jezelf van bs 1 t/m 7

Slide 2 - Tekstslide

wat gaan we herhalen:
bs 1 genotype en fenotype
bs 2 chromosomen, genen en eiwitten
bs 3 variatie in genotype 
bs 4 de evolutietheorie 
bs 5 fossielen
bs 6 de gesch. van het leven op aarde
bs 7 biotechnologie 

Slide 3 - Tekstslide

Bs 1

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

milieu = leefomgeving 

Slide 7 - Tekstslide

Bs2

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Bs 3

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bs 4

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Bs 5

Slide 26 - Tekstslide

Geologische tijdschaal
Wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het leven op aarde. 

De geschiedenis van het leven op aarde is verdeeld in tijdperken. 
Een tijdperk is een lange periode waarin veel gebeurd is. 
Bs 6

Slide 27 - Tekstslide

Het eerste leven: In het water
De aarde ontstond 4600 miljoen jaar geleden. Het eerste leven begon waarschijnlijk 3800 miljoen jaar geleden in het water. Dit was eencellig leven. Er was toen nog geen zuurstof in de lucht. Uit de eerste organismen ontstonden de eerste bacteriën. Een deel van die bacteriën kon zuurstof produceren. 

Eencellige organismen ontstonden ongeveer 3300 miljoen jaar geleden. Er kwam langzaam meer zuurstof in het water en in de lucht omdat in deze eencelligen fotosynthese plaatsvond. 

Ongeveer 1600 miljoen jaar geleden ontstonden de meercellige organismen
zich uit de eencelligen.
700 miljoen jaar geleden ontstonden de eerste dieren. Ze ontstonden allemaal
in de oceanen en zeeën. Het waren bijvoorbeeld:
- de sponzen, neteldieren, weekdieren, stekelhuidigen en geleedpotigen. 

Op het land kwamen alleen bacteriën voor.

Slide 28 - Tekstslide

Uitsterven sauriërs

Misschien heeft een enorme knal, veroorzaakt doordat een rotsblok vanuit de ruimte insloeg op aarde, er voor gezogd dat de suariërs zijn uitgestorven. 

Dit gebeurde ongeveer 65 miljoen jaar geleden. De explosie veroorzaakte grote bosbranden waardoor er een paar jaren zwarte wolken van stof en roet boven het aardoppervlak hingen. 

Het zonlicht bereikte de aarde niet meer. 
Het wat bijna donker en de temperatuur daalde sterk. 
De zoogdieren en vogels overleefden, de sauriërs stierven uit. 

Slide 29 - Tekstslide

Stamboom van organismen

In een stamboom zie je welke organismen zich ontwikkelen uit bepaalde organismen. 

Je kunt afleiden welke groepen veel en welke weinig verwant zijn. 
verwant = familie van elkaar

Als in een stamboom een lijn niet doorloopt, is een groep dieren uitgestorven.

Slide 30 - Tekstslide

Bs 7 Biotechnologie
Biotechnologie:
Technieken waarbij organismen worden gebruikt voor het krijgen van producten voor de mens.
Recombinant DNA- technieken: technieken waarmee nieuwe genen worden aangebracht in het DNA van een organisme. 

  - Genetische modificatie: Veranderingen aanbrengen in het DNA. 
     De mens verandert de erfelijke eigenschappen van andere soorten organismen.

  - Transgeen: Een organisme dat genetisch gemodificeerd is

Slide 31 - Tekstslide

Biotechnologie
Bij de productie van voedingsmiddelen wordt biotechnologie gebruikt.
Gisten (eencellig schimmel) : Brood, bier en wijn 
Bacteriën  :  Yoghurt en zuurkool

Organismen worden ook gebruikt bij de productie van hormonen, smaakstoffen en geneesmiddelen.



Slide 32 - Tekstslide

Moderne biotechnologie in de landbouw:  
Genetische modificatie: Het genotype wordt veranderd.
Genen van gewassen (planten) kunnen gemodificeerd worden. 
Hiervoor worden vaak bacteriën en schimmels gebruikt.
Soms worden ook planten of dieren gebruikt.
Zo heeft een plant bijvoorbeeld minder water, mest en 
bestrijdingsmiddelen nodig. Er wordt hiermee biobrandstof
gemaakt en compost gemaakt. Dat is beter voor het milieu.
                                                                                                                     
                                                                     -  De houdbaarheid van de oogst wordt verbeterd.
                                                                     -  Voor de groei van een gewas is minder gif nodig.
                                                                     -  Een gewas kan eigen antibiotica of schimmelwerende eiwitten aanmaken zo                                                                           is het minder vatbaar is voor plantenziekten   
                                                                     -  Het kan de vraag naar voedsel voor de groeiende wereldbevolking oplossen.
                                                                     -  Dieren kunnen sneller groeien en groter worden.     

                                             



                                       Hier zie je een aantal transgene organismen










medicijnen
Genetische modificatie kan worden gebruikt voor het bestrijden van ziekten bij mensen. De meest gebruikte methode is het produceren van medicijnen uit planten of dieren.
1
DNA
Bij genetische modificatie worden wijzigingen aangebracht in het DNA
3
direct
Hierbij worden de veranderingen DIRECT aangebracht.
Zoals je weet veranderen genotypen door voortplanting geleidelijk.
2
1997
Een gekloond schaap. Een schaap met exact hetzelfde DNA.
Hoe dat ging? zie laatste filmpje van deze les.
4

Slide 33 - Tekstslide

Waar wordt biotechnologie gebruikt.
"De toekomst van transplantatie": 
Kweken van menselijke organen in dieren.


Bacteriën kunnen bepaalde hormonen maken die mensen
nodig hebben. Bijvoorbeeld insuline en oestrogeen.


Gentherapie
Bij gentherapie worden erfelijke aandoeningen genezen. Zonder gentherapie zijn deze aandoeningen niet te verhelpen. 
Gentherapie richt zich op mensen, er wordt een gezond gen ingebracht in sommige cellen van een ziek persoon. 
De patiënt kan op deze manier genezen van een erfelijk gebrek aan een gen. 

Slide 34 - Tekstslide

Genetische modificatie?Nadelen
Het is duur om het toe te passen en het experiment kan mis gaan. Doordat genetische modificatie nog nieuw is, is er weinig bekend over lange termijn effecten, bijvoorbeeld over de gevolgen voor de biodiversiteit.

Genetisch gemodificeerde organismen hebben een beperkte diversiteit in dna, waardoor het risico op een pandemie onder de organismen groter wordt. Een pandemie is een ziekte dat zich wereldwijd verspreid. Een epidemie verspreid zich in een beperkt gebied of land.

Er kan iets mis gaan met de techniek, het is misschien onomkeerbaar. 

Greenpeace
voert actie tegen bepaalde biotechnologie

Slide 35 - Tekstslide

klonen 
kolnen/ kloneren: kunstmatig voortplanten van oorganismen. Hierdoor hebben de nakomelingen hetzelfde genotype als hun ouders. 
kunstmatig: door de mens gemaakt 
klonen = ongeslachtelijke voortplanting

Slide 36 - Tekstslide

genomics

Studie van het complete DNA. inclusief alle genen.


Hiermee kun je voorspellen hoe gezond/goed een organisme is.

Slide 37 - Tekstslide

DNA testen

Hiermee kijkt men naar hoe de genen van een persoon zijn. 

DNA test wordt gedaan bij:

misdaadbestrijding

fraude met vlees

erfelijkheidsonderzoek

vaderschapstesten

verwantschap tussen soorten (familierelatie)

Slide 38 - Tekstslide

log in op de digitale leeromgeving.

zie filmpje dia 3  voor uitleg 

maak: digitaal test jezelf van bs 1 t/m 7

Slide 39 - Tekstslide