tone of voice

Tone of voice
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tone of voice

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectives
You are able to identify the writer's tone in a text.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In pairs: write down the meanings of the words in the next slide. Do not use any other sources than your brains ;)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Altruistic:
Ambiguous:
Bitter:
Catatonic:
Critical
Complacent:
Condescending:
Contemptuous:
Cynical:
Decadent:
Defensive:
Derogatory:
Disappointed:
Dismissive:
Hypothetical:
Ignorant:
Irony:
Neutral:
Matter-of-fact:
Mocking



Optimistic:
Pessimistic:
Persuasive:
Sarcasm:
Scepticism:
Sincere:
Tongue-in-cheek:
Trivialising: 
Conventional:
Delusion:
Denounced:
Illustrious:
Enigmatic:
Cathartic:
Derisive
Indignant
Paradoxically:


C’est le ton qui fait la musique 
(in proper English)

 :)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Condescending= to overtly look down on people
Patronizing is a slightly subtler way of doing so.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Source: https://www.entrepreneur.com/living/10-behaviors-people-find-condescending/346238

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scepticism
Wikipedia.com:   is generally any questioning attitude towards knowledge, facts, or opinions/beliefs stated as facts, or doubt regarding claims that are taken for granted elsewhere.


In texts:
The author doesn’t fully believe/support what other people claim. You can hear the author thinking: “Yeah. Right. I believe you. NOT.” or “I don’t think you can really claim that because there is no scientific proof”.

Sceptical: doubting that something is true or useful.





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irony
A simple way of putting it is that irony usually signals a difference between the appearance of things and reality. For instance, here is how Wikipedia defines it: “Ironic statements (verbal irony) often convey a meaning exactly opposite from their literal meaning.

In ironic situations (situational irony), actions often have an effect exactly opposite from what is intended.”  The discovery of gunpowder is a great example of situational irony, whereby Chinese alchemists invented one of the world’s most destructive tools in their quest for immortality.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sarcasm
Sarcasm is yet another popular form of irony where the user intends to wittily attack or make a derogatory statement about something or someone (so meant to hurt one’s feelings). Often, sarcasm is confused with irony instead of being a recognized form of irony.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Sarcasm can often be funny and witty, yet simultaneously it can be hurtful and humiliating.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winston Churchill

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cynical
believing that people are only interested 
in themselves and are not sincere 
(cambridgedictionary.com)
e.g. I've always been deeply cynical about politicians.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

All three at a glance

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Double standard
If you accuse a person or institution of applying double standards in their treatment of different groups of people, you mean that they unfairly allow more freedom of behaviour to one group than to another. (collinsdictionary.com)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Now you, identify the tone of voice in the following texts/pictures

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This picture is an example of

A
irony
B
a double standard
C
paradox
D
sarcasm

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This headline is an example of
A
sarcasm
B
tongue in cheek
C
irony
D
double standard

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This birthday card has a
.... tone.
A
ironic
B
sarcastic
C
sceptic
D
cynical

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Take 5 to 10 minutes to read the next exam texts from VWO 2018

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

39 c, 40 c

Type down your answers to questions 39 and 40 from text 10

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

3 B
4 maximumscore 2
1 niet
2 niet
3 wel
4 wel
5 C
indignant= annoyed, furious
Type down your answer to questions 3,4 and 5 from text 3

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




Categories of tone:
Altruistic: Niet egoïstisch, onzelfzuchtig, belangeloos
Ambiguous: Dubbelzinnig
Bitter: Feeling hurt and vengeful .
Catatonic: Compleet in shock, niet meer kunnen bewegen en nadenken
Critical Questioning things presented. Judging severely and finding fault. Critical thinking is sceptical without being cynical.
Complacent: Zelfvoldaan, zelfingenomen, zelfgenoegzaam.
Condescending: Neerbuigend (iemand voelt zich superieur tov een ander).
Contemptuous: Minachtend (iemand voelt minachting voor een ander).
Cynical: Believing the worst of people. Distrustful of human sincerity or integrity.
Decadent: Ontaard, verworden, ‘slap geworden door te veel luxe’ (Interglot)
Defensive: Defensieve, verdedigende houding (iemand voelt zich aangevallen en heeft de behoefte zich te verdedigen/ te verantwoorden).
Derogatory: Minachtend, uit de hoogte, kleinerend
Disappointed: Teleurgesteld.



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Dismissive: Afwijzend, verwerpend als onbeduidend
Neutral: Neutraal, objectief. Zonder enige toon. Zonder toevoegingen.
Matter-of-fact: Neutraal, objectief. De schrijver presenteert gewoon de feiten.
Mocking: Spottend
Hypothetical: Hypothetisch, denkbeeldig, verzonnen
Ignorant: Onwetend
Irony: verbale ironie: uitspraken die exact de tegenovergestelde betekenis overbrengen dan hun
letterlijke betekenis is.
Situationele ironie: acties hebben precies het tegenovergestelde effect dan bedoeld/verwacht.
Optimistic: Iemand voelt zich optimistisch , heeft vertrouwen in de toekomst c.q. een goede afloop van zaken.
Pessimistic: Zwartgallig, moedeloos, teneergeslagen
Persuasive: Overtuigend, overredend
Sarcasm: Dit is een vorm van irony, waarbij de gebruiker doelbewust een grappige, maar neerbuigende opmerking over iets of iemand maakt. (Naast komisch vaak ook pijnlijk.)
Scepticism: vragende houding mbt alles wat als waar wordt gepresenteerd: klopt het wel?
Sincere: Oprecht, eerlijk.
Tongue-in-cheek: Met een knipoog.
Trivialising: Bagatelliseren, iets afdoen als niet belangrijk.
And to round off….
Conventional: Traditioneel/ gebruikelijk



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cathartic: cleansing; providing psychological relief through the open expression of strong emotions; causing catharsis
Derisive: spottend
Indignant: disgruntled, verontwaardigd
Delusion: Waan: leugen
Denounced: Openlijk beschuldigd; afgekeurd
Illustrous: Roemrijk: zeer goed bekend staand.
Paradoxically: Paradoxaal: tegenstrijdig, in strijd met de verwachting

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies