Leg in eigen woorden uit:
1. Wie was de belangrijkste man in de Republiek (Nederland)?
2. Waarom stond de Republiek (Nederland) er niet goed voor?
3. Wie zijn de patriotten?
4. Wat zijn vrijkorpsen?
5. Hoe gaat de stadhouder de strijd aan met de patriotten?
6. Hoe loopt het af