Laagland cursus 12 (havo) deel 1

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling jaren vijftig: literaire ontwikkelingen, schrijver en publiek
  • Houding veel schrijvers na WOII: verzet tegen verzuiling, restauratie, preutsheid en burgerlijke braafheid
  • Doorbreking taboes (o.a. op gebied beschrijving seksualiteit)
  • Alledaags taalgebruik (incl. schuttingwoorden)
  • Ouderen: veel kritiek op vernieuwing lit. jaren vijftig en zestig
  • Inhoudelijk heel vaak: verwerking oorlogstrauma en positief beeld verzet en militaire acties geallieerden

Slide 2 - Tekstslide

Literaire ontwikkelingen: vernieuwing in het proza, geschreven vanuit pessimistisch wereldbeeld
  1. Personages voelen zich eenzaam en angstig
  2. Meerdere vertellers (om eenzaamheid te benadrukken)
  3. Taboeonderwerpen (seksualiteit, incl. incest, lichamelijkheid)
  4. Werkelijkheid: chaos, vol misverstanden
  5. Personages zonder moreel besef; kennen geen echte normen en waarden
  6. Personages zijn antihelden (kunnen geen richting geven aan hun eigen leven)
  7. Benadrukking pessimistisch wereldbeeld door verhaal in oorlog te laten spelen (oorlog als decor voor chaos en ellende)

Slide 3 - Tekstslide

7.Literaire ontwikkelingen: vernieuwing in dichtkunst, twee stromingen: 1 Vijftigers (verwant aan Cobra)
  1. Willen naoorlogse dichtkunst vernieuwen, vraagtekens bij vaste overtuigingen
  2. Geloof dat dingen anders kunnen (dichtkunst tegenover kranten: geloof dichtkunst onbreekt hierin)
  3. Loslaten traditionele dichtvormen
  4. Verwarring en ontregeling, door o.a. experimentele werkwijze dichter, gaat niet uit van vooropgesteld idee, maar zoekt door te schrijven naar wat verwoord kan worden
  5. Autonome gedichten; gedichten als taalbouwsel van herhaling/variatie woorden en rijm

Slide 4 - Tekstslide

7.Literaire ontwikkelingen: vernieuwing in dichtkunst, twee stromingen: 2 Neorealisten
  1. Zetten zich af tegen de Vijftigers
  2. Ze vinden die gedichten te dichterlijk, met te veel beeldspraak
  3. Willen zakelijk verwoorden wat waargenomen wordt
  4. Verzetten zich tegen dichterlijk taalgebruik
  5. Ze gooien dichterlijke taal overboord, totdat alleen zakelijke mededeling overblijft

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je over de jaren '70?

Slide 6 - Woordweb

Historische achtergronden
  • 1979: westers georiënteerde sjah van Perzië komt ten val -> Islamitische republiek Iran-> Midden-Oosten komt in centrum wereldpolitiek -> vluchtelingen
  • Tot 1985: grenzen binnen Europa, geen vrije handel van personen en goederen
  • 1989: val Berlijnse muur, hereniging Duitsland, einde Koude Oorlog
  • 1991: verregaande financiële en economische samenwerking EU, vanaf 2004 tien voormalige Oostbloklanden lid
  • 2001: aanslagen WTC, Bush jr.: 'war on terrorism'
  • spanningen Israël en Palestina gaan door

Slide 7 - Tekstslide

Culturele achtergronden 
  • Nederland wordt door migratie een multiculturele maatschappij
  • Globalisering door migratie, vervaging grenzen, computers/nieuwe media/internet
  • Sommige mensen: bang dat tradities verdwijnen / verlies van eigen identiteit
  • Reactie: individualisme en innerlijke reflectie: zoeken naar eigen (seksuele) identiteit, meditatie en nadruk op zelfontplooiing
  • Ik-tijdperk: mensen zoeken naar zichzelf in therapie, relaties of zelfbespiegeling
  • Feminisme en gelijke rechten voor mannen en vrouwen wordt belangrijk

Slide 8 - Tekstslide

Wat denk je dat het ik-tijdperk inhoudt?
A
verhaal wordt vanuit de ik-vorm geschreven
B
mensen dachten alleen aan zichzelf
C
zoektocht naar eigen identiteit en zelfontplooiing
D
zoektocht van de ik-persoon in een roman

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

I: Literatuur in deze periode is geschreven als verzet tegen de gevestigde orde.
II: Literatuur uit deze periode doorbreekt taboes.
A
I: is juist II: is juist
B
I: is onjuist II: is onjuist
C
I: is juist II: is onjuist
D
I: is onjuist II: is juist

Slide 11 - Quizvraag

Literaire ontwikkelingen
  • Vanaf jaren zeventig tot nu: géén verzet tegen gevestigde orde of taboedoorbreking (als in  jaren vijftig en zestig)
  • Jaren zeventig en tachtig: veel teksten: verband met ik-tijdperk, individualisme, zoektocht naar eigen identiteit en zelfontplooiing -> autobiografisch materiaal (het ging vooral om persoonlijke ontwikkeling/problemen, minder om maatschappelijke onderwerpen)
  • Vanaf jaren negentig verandert dit: nu onderwerpen die vooral maatschappelijk belangrijk, actueel of problematisch zijn: keuze voor engagement
  • Commercialisering boekenbedrijf: het gaat om marketing, minder om literaire kwaliteit
  • Vanaf jaren zeventig: verschillende ontwikkelingen, maar geen overheersende stroming of richting

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent engagement?
A
maatschappelijke betrokkenheid
B
verschillende ontwikkelingen
C
verloving
D
actieroman

Slide 13 - Quizvraag

I: In een geëngageerde roman spelen autobiografische gegevens uiteraard een grote rol.
II: Bij het ik-tijdperk passen autobiografische romans erg goed.
A
I: is juist II: is juist
B
I: is onjuist II: is onjuist
C
I: is juist II: is onjuist
D
I: is onjuist II: is juist

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Welke soort roman is vanaf de jaren '70 erg populair?
A
familieroman en realistische roman
B
psychologische en realistische roman
C
oorlogsroman en realistische roman
D
dagboekroman en realistische roman

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Verbeelding vs realisme
  • het gaat niet om realisme van herkenbare werkelijkheid
  • maar verhaal maakt het mogelijk om verbanden te zien, om iets te ontdekken wat niet in de werkelijkheid waarneembaar is
  • Deze verhalen/romans zijn vaak op meedere niveaus te begrijpen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

In Hersenschimmen is eenzaamheid een thema.
A
Nee, het gaat namelijk over dementie.
B
Ja: de hoofdpersoon wordt eenzaam.
C
Nee: het gaat over relatieproblemen.
D
Ja: twee personen worden eenzaam.

Slide 25 - Quizvraag