3.5

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

                               H3 Grenzen en identiteit

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
Opstarten
5 min
Uitleg paragraaf 4.5 Regionale Identiteit
10 min
Maken paragraaf 4.5 Identiteit
20 min
Nakijken paragraaf 4.5
10 min
Afmaken PO H3
25 min

Slide 3 - Tekstslide

3.5 Regionale identiteit

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt verschillende identiteiten uit je omgeving beschrijven en verklaren.  
  • Je kunt de identiteit van mensen om je heen vergelijken met je eigen identiteit.

Slide 5 - Tekstslide

Dialect
  • Regionale identiteit:
     het beeld dat de bewoners  hebben van de regio waar ze wonen
  • meest zichtbaar in dialecten.
  • Gaat over provinciegrenzen heen.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke verschillen worden genoemd tussen een Brabander en een Fries?

Slide 8 - Open vraag

Twente
  • Gebruiken
       Klootschieten
       Hoornblazen
       Paasvuren

  • Natuur

  • Hightechindustrie
      Universiteit van Twente

Slide 9 - Tekstslide

Kun jij nog andere typische Twentse dingen noemen?

Slide 10 - Open vraag

Zeeland
Groot deel onder de zeespiegel:
    - strijd tegen de zee zorgt voor verbondenheid
Zeeuws: verschillende dialecten:
    - komt door verschillende eilanden

Slide 11 - Tekstslide

Urk
Tot 1939 een eiland in het IJsselmeer (voorheen Zuiderzee)
Tegenwoordig: vasteland
  • provincie Flevoland.
  • Eilandverleden zorgt voor een hechte gemeenschap.
  • Eigen dialect, volkslied.
  • Religie is belangrijk.
  • Lage migratie versterkt  de Urker identiteit. 

Slide 12 - Tekstslide

Van lokaal naar landelijk
  • Chauvinisme = sterke liefde voor je vaderland.
  • Regionalisme = sterke verbondenheid met je eigen regio. 
  • Lokalisme = sterke verbondenheid met je dorp, stad of gemeenschap. 
Te sterke verbondenheid met de eigen groepen kan leiden tot onverdraagzaamheid en conflicten.

Slide 13 - Tekstslide

Welk begrip past bij deze
afbeelding?
A
Regionalisme
B
Lokalisme
C
Chauvinisme
D
Vergisme

Slide 14 - Quizvraag

Waar hoort Chauvinisme bij?
A
Lokalisme
B
Regionalisme
C
Nationalisme
D
Geen van beide

Slide 15 - Quizvraag

'Bruisend Nijverdal'
is een voorbeeld van?
A
Nationalisme
B
Lokalisme
C
Socialisme
D
Regionalisme

Slide 16 - Quizvraag

In de krant staat boven een artikel de kop: ‘Groningers vechten voor erkenning eigen taal’. Hier is sprake van:
A
Nationalisme
B
Regionalisme
C
Seperatisme
D
Territorialisme

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 3.5 helemaal 
  • Hulp? Lees 3.5 door
  • Tijd? 20 minuten
  • Resultaat? Over 20 minuten kijken we 3.5 na
  • Klaar? Werk verder aan je PO
timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Kijk paragraaf 3.5 helemaal na 
  • Klaar? Laat de opdrachten die je fout had resetten en verbeter ze

  • Ook daarmee klaar? Werk verder aan je PO Regionale Identiteit

Slide 21 - Tekstslide