2. Hoe bereken je weerstand? En welke eenheid gebruik je?
timer
1:00
Slide 2 - Tekstslide
Toets elektriciteit
14 maart
Veel uitleg deze les om verloren tijd in te halen, schrijf mee en let goed op.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is weerstand?
Een apparaat biedt een bepaalde weerstand voor elektrische stroom, weertand houdt de stroom tegen. Hoe hoger de weerstand hoe lager de stroom. Simulatie
Een wasmachine heeft een vermogen van 1500 W, een föhn heeft een vermogen van 500 W. Welk apparaat heeft de laagste weerstand?
timer
1:00
Slide 4 - Tekstslide
Weerstand van een draad
Een draad biedt ook weerstand tegen de elektrische stroom. De elektronen botsen tegen de atoomkernen aan en worden daardoor afgeremd.
Slide 5 - Tekstslide
Weerstand van een draad
De weerstand (R) in Ohm van een draad hangt af van de dwarsdoorsnede (A) in van een draad, de lengte (l) in meters en de soortelijke weerstand in Ohm*m (stofeigenschap).
BINAS TABEL 8
(ρ)
m2
Slide 6 - Tekstslide
Opgave 59
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
Ohmse weerstanden
Bij een ohmse weerstand is de weerstand constant.
Dan geldt:
R=IU
Voorbeelden niet ohmse weerstanden:
NTC (negative temperature coefficient)
PTC (positive temperature coefficient)
Gloeidraad
LDR (light dependand resistor)
Diode
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeelden niet Ohmse weerstand
NTC PTC LDR DIODE
Slide 9 - Tekstslide
Tijd voor huiswerk
Wat: lezen, maken & nakijken paragraaf 1.4
Hoe: eerste 5 minuten in complete stilte, daar na stil overleg