Beeldspraak - vergelijking, metafoor, personificatie

Beeldspraak

Vergelijking - metafoor - personificatie

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beeldspraak

Vergelijking - metafoor - personificatie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het eind van de lessenserie kun je:

- beeldspraak herkennen

- beeldspraak benoemen



Slide 2 - Tekstslide

Wat is beeldspraak?

Slide 3 - Open vraag

Waarom is het belangrijk om beeldspraak te herkennen?

Slide 4 - Open vraag

Vormen van beelspraak

- vergelijking

- metafoor

- personificatie

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een vergelijking?

Slide 6 - Open vraag

Vergelijking

Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.








Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden van vergelijkingen

Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.

Hij wordt vergeleken met een kreeft

Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).

Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.

Slide 8 - Tekstslide

Metafoor

Een metafoor lijkt op een vergelijking,
alleen staat het object nu niet meer in de zin, maar alleen het beeld.


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden metafoor

Wat een zwijnenstal (beeld) is het hier.


Zwijnenstal is het beeld dat gebruikt wordt om aan te geven dat het een grote troep is.

Wat er precies een troep is, staat nu niet in de zin.





Dat
schaap(beeld) heeft zich laten beetnemen.



Dat
schaap staat voor een dom persoon. Wie het precies is, staat niet in de zin.



Slide 10 - Tekstslide

Je kamer ziet eruit ALS
      (object)

een zwijnenstal.
         (beeld)

Slide 11 - Tekstslide

Personificatie

Met een personificatie geef je een
menselijke eigenschap aan
iets dat geen mens is.


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden personificatie

Zachtjes fluisteren de bomen haar naam.

Bomen kunnen niet fluisteren, dat is een menselijke eigenschap.


Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.




Soms
lacht de toekomst je toe.



De
toekomst kan niet lachen, dat is een menselijke eigenschap.

Slide 13 - Tekstslide

Personificatie
• Dieren, planten of andere dingen krijgen menselijke eigenschappen.
• "Hoge bomen vangen veel wind"

Slide 14 - Tekstslide

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quizvraag

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 16 - Quizvraag

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 18 - Quizvraag

Onze tuin snakt naar water
A
Metafoor
B
Personificatie
C
vergelijking

Slide 19 - Quizvraag

4. Wat een zwijnenstal is het hier, zeg!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 20 - Quizvraag

H1 woordenschat
Maak de paragraaf in de methode
Gebruik de woordenlijst in de studiewijzer
Dinsdag s.o woordenschat!

Slide 21 - Tekstslide