Toets oefenen hoofdstuk (8 en )11 leerjaar 1

Toets hoofdstuk 8
Lengte, omtrek en oppervlakte
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets hoofdstuk 8
Lengte, omtrek en oppervlakte

Slide 1 - Tekstslide

Meneer De Schans staat bij zijn huis. Welke handige maat kun je gebruiken om de hoogte van het huis te schatten?

Slide 2 - Open vraag


4 m = … dm
A
0,4 dm
B
4 dm
C
40 dm
D
400 dm

Slide 3 - Quizvraag


30 dm = … m
A
3 m
B
30 m
C
300 m
D
3000 m

Slide 4 - Quizvraag


2 km = … m
A
20 m
B
200 m
C
2 000 m
D
20 000 m

Slide 5 - Quizvraag


1400 mm = …m
A
14 m
B
1,4 m
C
0,14 m
D
0,014 m

Slide 6 - Quizvraag


40 cm = … dm
A
0,4 dm
B
4 dm
C
40 dm
D
400 dm

Slide 7 - Quizvraag


3,5 m = … cm
A
3,5 cm
B
35 cm
C
350 cm
D
3 500 cm

Slide 8 - Quizvraag


9,5 dm = … mm
A
95 mm
B
950 mm
C
9 500 mm
D
95 000 mm

Slide 9 - Quizvraag


3,6 dm = … cm
A
0,36 cm
B
36 cm
C
360 cm
D
3 600 cm

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Je ziet de plattegrond van een blokhut met een terras.
Welke lengtemaat is er gebruikt?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Bereken de omtrek van de blokhut in meters.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Rob gaat kunstgras leggen op het terras. Hoeveel m2 kunstgras is hiervoor nodig?


Slide 16 - Open vraag

In het overzicht zie je de hoogte van een aantal kerktorens in Nederland.

De kerktoren van de Martinikerk is 35 dm lager dan de kerktoren van de Grote kerk in Breda. Hoe hoog is de kerktoren van de Martinikerk in meters?
A
62,5 m
B
94 m
C
101 m
D
132,5 m

Slide 17 - Quizvraag


Bereken het verschil in hoogte tussen de
kerktorens van Middelburg en Groningen in decimeters.

A
14,7 dm
B
147 dm
C
21,8 dm
D
218 dm

Slide 18 - Quizvraag


6 m² = … dm²
A
0,06 dm²
B
0,6 dm²
C
60 dm²
D
600 dm²

Slide 19 - Quizvraag


300 dm² = … m²
A
3 m²
B
30 m²
C
3 000 m²
D
30 000 m²

Slide 20 - Quizvraag


3,5 dm² = … cm²
A
0,035 cm²
B
0,35 cm²
C
35 cm²
D
350 cm²

Slide 21 - Quizvraag


1500 mm² = …cm²
A
15 cm²
B
150 cm²
C
1 5000 cm²
D
15 000 cm²

Slide 22 - Quizvraag


0,5 m² = … dm²
A
0,005 dm²
B
5 dm²
C
50 dm²
D
500 dm²

Slide 23 - Quizvraag


5,8 dm² = … mm²
A
58 mm²
B
580 mm²
C
5 800 mm²
D
58 000 mm²

Slide 24 - Quizvraag


340 000 mm² = … dm²
A
3 400 dm²
B
340 dm²
C
34 dm²
D
3,4 dm²

Slide 25 - Quizvraag


3,6 cm² = … mm²
A
0,036 mm²
B
0,36 mm²
C
36 mm²
D
360 mm²

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte van dit figuur?
Schrijf je berekeningen op!

Slide 27 - Open vraag



Wat is de inhoud?
A
3 cm³
B
4 cm³
C
12 cm³
D
36 cm³

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de inhoud?
A
12 liter
B
72 liter
C
36 liter
D
12cl

Slide 29 - Quizvraag

Wat heeft meer inhoud?
A
Liter
B
Centiliter
C
Deciliter
D
Mililiter

Slide 30 - Quizvraag

maten omrekenen
Kies de goede volgorde van de eenheden van inhoud.
timer
1:30
A
l - cl - dl - ml
B
cl - ml - dl - l
C
l - ml - dl - cl
D
l - dl - cl -ml

Slide 31 - Quizvraag

INHOUD OMREKENEN

In januari werd 145,6 kuub gas
verbruikt.​
Hoeveel liter gas is dat?​
A
14.560 liter
B
145.600 liter

Slide 32 - Quizvraag

INHOUD OMREKENEN

Een zwembad is 245 cm breed,
380 cm lang en 1 m diep.​
Wat is de inhoud van het
zwembad in liters?​
 formule inhoud = L x B x H
2  1 liter = 1 dm3, dus gebruik in de formule dm
4  km - hm - dam - m - dm - cm - mm


A
93.100 liter
B
9.310 liter
C
931 liter

Slide 33 - Quizvraag


Naar welke lengtemaat moet je de maten van de balk uit het voorbeeld omrekenen om de inhoud in liter te berekenen?
A
mm
B
cm
C
dm
D
m

Slide 34 - Quizvraag

Inhoud is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 35 - Quizvraag

Je bent klaar met de oefentoets

Slide 36 - Tekstslide