15-11 formuleren

programma (13.00-13.40)
Januari
Lezen (volgende les)
bespreken opdr 1 en 2 blz 163 en 164
vervolg uitleg foutieve samentrekking
M opdr 3 en 4
onderdelen toets formuleren: blz 150 t/m 164: 25-11
boekverslag: tweede week na de toetsweek : 22-11 




1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programma (13.00-13.40)
Januari
Lezen (volgende les)
bespreken opdr 1 en 2 blz 163 en 164
vervolg uitleg foutieve samentrekking
M opdr 3 en 4
onderdelen toets formuleren: blz 150 t/m 164: 25-11
boekverslag: tweede week na de toetsweek : 22-11 




Slide 1 - Tekstslide

foutieve samentrekking
woorddelen, woorden of zinsdelen zijn onterecht (=fout) weggelaten (samengetrokken). 
Fout? betekent verbeteren!!!!

Slide 2 - Tekstslide

foutieve samentrekking
Kijk naar:
  • Betekenis
  • Getal
  • Grammaticale functie 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

blz 162, 163 en 164
bespreken opdr 1 en 2

Slide 5 - Tekstslide

foutieve samentrekking blz 162
Op basis van grammaticale functie: is de grammaticale functie hetzelfde? Dan mag je iets weglaten. 
voorkennis grammatica: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde (werkwoorden), lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling

Slide 6 - Tekstslide

Zinsdelen
  • pv 
  • onderwerp (ow)
  • werkwoordelijk gezegde (wg)
  • naamwoordelijk gezegde [nwg]
  • lijdend voorwerp lv
  • meewerkend voorwerp mv
  • bijwoordelijke bepaling bwb

Slide 7 - Tekstslide

terugkijken grammatica
NG en WG

Slide 8 - Tekstslide

gezegde: werkwoordelijk of naamwoordelijk?
werkwoordelijk (WG) = iemand of iets doet iets
naamwoordelijk (NG)= iemand of iets is iets
Je mag het wg en het ng niet samentrekken. 

Slide 9 - Tekstslide

Jaap gaat naar huis.
A
doet
B
is

Slide 10 - Quizvraag

Zij is oud.
A
doet
B
is

Slide 11 - Quizvraag

Jaap is gisteren naar huis gegaan.
A
doet
B
is

Slide 12 - Quizvraag

Jan zou graag docent worden.
A
doet
B
is

Slide 13 - Quizvraag

Naamwoordelijk gezegde
Vanuit de ruimte zijn verlichte steden 's nachts goed zichtbaar. 
schrijf over, verdeel in zinsdelen
OW = ?
Ow doet iets of is iets?

Slide 14 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Vanuit de ruimte /zijn /verlichte steden/ 's nachts /goed/ zichtbaar. 
OW = verlichte steden
Ow is iets = NG
NG = zijn zichtbaar

Slide 15 - Tekstslide

Mijn mobiel is kapot.
is kapot?
A
pv
B
wg
C
ng

Slide 16 - Quizvraag

Mijn mobiel is gevallen en kapot.
samentrekking?
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

samentrekken?
Mijn mobiel is gevallen en is kapot.
is = pv
is gevallen = wg (doet iets, vallen)
is kapot = ng ( is iers, kapot)
Mag je niet samentrekken

Slide 18 - Tekstslide

Mijn mobiel is rood en nieuw.

A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

zelfstandig werken
M opdr 3 en 4 blz 164
volgende les: Spellingtoets bespreken

Slide 20 - Tekstslide