H3 le pronom personnel (lijd.vw)

En route!
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

En route!

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
vervolg les JO à Béjing
le passé composé
les verbes er/ir/re
Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord) 



Slide 2 - Tekstslide

les jeux olympiques à Béjing

Slide 3 - Tekstslide

écoutez une deuxième fois et notez tous les nombres

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

les nombres

Slide 6 - Woordweb

C’est quoi, les J.O. d’hiver de Pékin ?

Ce sont les Jeux olympiques d’hiver. Ils se déroulent tous les quatre ans dans une ville différente. Et cette année, ils ont lieu à Pékin, la capitale de la Chine, du 4 au 20 février. Près de 3 000 sportifs, venus de plus de 80 pays, y participent. Ils s’affrontent dans 15 disciplines : le ski, le patinage, le biathlon, le bobsleigh, etc.

Slide 7 - Tekstslide

Pourquoi dit-on que ces J.O. d’hiver sont particuliers ?
D’abord, parce que Pékin peut se vanter d’être la première ville à accueillir les Jeux d’hiver, après ceux d’été, en 2008. Et parce qu’il y a 7 nouvelles épreuves, dont le Big Air à skis, qui consiste à réaliser des figures dans les airs.
Mais ces Jeux font aussi face à des problèmes. Ils ont lieu pendant l’épidémie de Covid-19. La Chine a donc décidé d’interdire le public et d’isoler les athlètes.     

Slide 8 - Tekstslide

Ensuite, des pays comme les États-Unis et le Japon refusent d’y envoyer des représentants politiques. C’est un boycott diplomatique : ces pays montrent ainsi leur désaccord avec la politique chinoise, qui ne respecte pas les droits de l’homme. Enfin, des personnes reprochent à ces Jeux de ne pas être écologiques, car les pistes de ski sont recouvertes de neige artificielle, fabriquée avec des millions de litres d’eau. Malgré tout, les athlètes vont se donner à fond et offrir des émotions fortes aux téléspectateurs du monde entier.

Slide 9 - Tekstslide

Le passé composé

wat heb je nodig??

Slide 10 - Tekstslide

vervoeg avoir

Slide 11 - Woordweb

vervoeg être

Slide 12 - Woordweb

geef de passé composé van avoir (jij vorm)

Slide 13 - Open vraag

geef de passé composé van être (hij vorm)

Slide 14 - Open vraag

geef de passé composé van faire (u vorm)

Slide 15 - Open vraag

welk hulpwerkwoord hebben: rester/ descendre/ aller/ monter/ ?

Slide 16 - Open vraag

zij is gevallen
A
elle a tombé
B
elle tombe
C
elle est tombé
D
elle est tombée

Slide 17 - Quizvraag

wat is eer bijzonder aan de vervoeging van de ww op - ir zoals choisir, réfléchir, rougir, finir, réussir in het meervoud?

Slide 18 - Open vraag

hij eindigt (finir)

Slide 19 - Open vraag

jullie blozen (rougir)

Slide 20 - Open vraag

wij hebben gekozen (choisir)

Slide 21 - Open vraag

Jij bent geslaagd
A
tu as réussi
B
tu es réussi
C
tu es réussie
D
tu as réussit

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

la

Slide 39 - Tekstslide

Les charlatans de Belcastel 
(de kwakzalvers van Kakelenburg) 

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Les Charlatans de  Belcastel
1. Vraag: aftellen ... antwoordkaartje óf draai de spinner (knalerwt = 1 stappen terug; pompoen = 1 stap vooruit)
2. fout antwoord: 1 stap terug
3. goed antwoord: dobbelen = aantal stappen
4. goud? Nog een keer dobbelen (telt niet na spinner)
5. welke groep bereikt als eerste de laatste gouden plek
(= joker!)

Slide 42 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
Elle donne le cadeau à son frère 


Elle ____________ donne à son frère

Slide 43 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
Tu vois Louise bientôt?

Oui, je ____________ vois demain!

Slide 44 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
Ma soeur lit les bandes dessinées.

Elle ____________ lit

Slide 45 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
Je cherche la télécommande dans notre maison de vacances

Je ____________ cherche

Slide 46 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
Laura achète le cadeau 


Laura ____________ achète

Slide 47 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
Il regarde le plan


Il ____________ regarde

Slide 48 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
J'adore mon grand-père.

Je ____________ vois souvent

Slide 49 - Tekstslide

Welk lidwoord vul je in?
Tu aimes cette chanson?

Oui, je ____________ aime beaucoup!

Slide 50 - Tekstslide

Au travail: 
les devoirs 
Faire: 
  • Grandes Lignes chapitre 3H (ex. 29, 30abcd, 31, 32)

Apprendre: 
  • Grandes Lignes chapitre 3CG (slim stampen)
  • Grandes Lignes chapitre 3ABEF (slim stampen)
  • Grandes Lignes chapitre 3D (slim stampen)
LET OP: SO huiswerkcheck in week 3
6. Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord) 

Slide 51 - Tekstslide

Doel bereikt?
6. Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord) 



Slide 52 - Tekstslide

6. Ik kan een lijdend voorwerp in een Franse zin vervangen door le, la, l' of les (persoonlijk voornaamwoord)
😒🙁😐🙂😃

Slide 53 - Poll

Au revoir!

Slide 54 - Tekstslide