In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
T3_Thema 4 BS 1 t/m 5
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
De eerste levensvormen op aarde hadden.....
A
WEL een celkern
B
GEEN celkern
Slide 4 - Quizvraag
1. Kunnen twee verschillende rassen zich met elkaar voortplanten ? 2. Kunnen twee soorten zich met elkaar voortplanten
A
1 en 2 Juist
B
1 en 2 onjuist
C
1 Onjuist, 2 Juist
D
1 Juist, 2 Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Een Duitse herdershond en een chihuahua behoren tot verschillende ...
A
ordes
B
rassen
C
soorten
D
stammen
Slide 6 - Quizvraag
Sleep de gebeurtenissen naar de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
Eerste eenvoudige vormen van leven ontstaan.
Eerste meercellige organismen ontstaan.
Zuurstof komt in de atmosfeer.
Eerste bacteriën ontstaan.
Eerste eencellige planten ontstaan.
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Welke levensvorm op de geologische tijdschaal is het oudst?
A
trilobieten
B
dinosauriërs
C
zoogdieren
D
bacteriën
Slide 10 - Quizvraag
In de afbeelding is een geologische tijdschaal weergegeven. Hoeveel miljoen jaar geleden begon het Paleozoïcum?
A
65
B
299
C
359
D
542
Slide 11 - Quizvraag
Ik beheers het leerdoel: 4.1.1 Je kunt een tijdbalk van het leven op aarde en een stamboom van organismen aflezen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Poll
Slide 13 - Tekstslide
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening.
Stam
Klasse
Orde
Domein
Rijk
Geslacht
Familie
Slide 14 - Sleepvraag
alleen in een plantaardige cel
in plantaardige en dierlijke cel
kernmembraan
kernplasma
bladgroenkorrels
celwand
cytoplasma
celmembraan
vacuole
Slide 15 - Sleepvraag
Dierlijke cel
Plantaardige cel
Slide 16 - Sleepvraag
Welke organismen horen niet bij het domein van de eukaryoten
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 17 - Quizvraag
Op basis van welk kenmerk horen de bacteriën als enige NIET bij de eukaryoten
A
Ze hebben geen celkern
B
Ze zijn altijd eencellig
Slide 18 - Quizvraag
Hoe heet het domein waar de bacterien wel bij horen?
Slide 19 - Open vraag
Een cel heeft WEL een celkern, WEL een celwand maar GEEN bladgroenkorrels. Van welk rijk is deze cel afkomstig?
A
Planten
B
Schimmels
C
Bacteriën
D
Dieren
Slide 20 - Quizvraag
Ik beheers het leerdoel: 4.2.1 Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken 4.2.2 Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Slide 22 - Tekstslide
Bacteriecellen hebben geen celkern, maar wel chromosomen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Eencellige schimmels (=gisten) planten zich voort met behulp van sporen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Alcohol (bier, wijn, sterke drank) wordt gemaakt met behulp van:
A
Schimmeldraden
B
Bacteriën
C
Sporen
D
Gisten
Slide 25 - Quizvraag
Welk voedingsmiddel wordt NIET gemaakt met behulp van bacteriën?
A
Yoghurt
B
Kaas
C
Brood
D
Zuurkool
Slide 26 - Quizvraag
Wat is antibiotica? Een medicijn gemaakt van......
A
Een schimmel die bacteriën doodt
B
Een bacterie die schimmels doodt
C
Een bacteriesoort die andere soorten bacteriën doodt
D
Een schimmel die andere soorten schimmels doodt
Slide 27 - Quizvraag
Ik beheers het leerdoel: 4.3.1 Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen. 4.3.2 Je kunt de kenmerken van schimmels noemen. 4.3.3 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor de mens en de natuur. 4.3.4 Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor mensen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 28 - Poll
Slide 29 - Tekstslide
Vaatplanten
Zaadplanten
Sporenplanten
Groenwieren
Slide 30 - Sleepvraag
Sporenplant
Sporenplant
Zaadplant
Zaadplant
Mos
Varen
Bloem
Gras
Slide 31 - Sleepvraag
Welke kenmerken horen bij een worm?
A
Inwendig skelet - tweezijdige symmetrie
B
Geen skelet - tweezijdige symmetrie
C
Inwendig skelet - geen symmetrie
D
Geen skelet - geen symmetrie
Slide 32 - Quizvraag
Een sprinkhaan vervelt tijdens de groei een aantal keren Tijdens de vervelling groeit een sprinkhaan in korte tijd snel. Tot welke diergroep behoren sprinkhanen?
A
Gewervelden
B
Geleedpotigen
C
Sponzen
D
Holtedieren
Slide 33 - Quizvraag
Ik beheers het leerdoel: 4.4.1 Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten. 4.4.2 Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.
😒🙁😐🙂😃
Slide 34 - Poll
Slide 35 - Tekstslide
Vissen
Amfibïen
Reptielen
Vogels
Zoogdieren
kieuwen
longen
longen
kieuwen bij jongen, later longen
longen
levend barend
eieren OP land
eieren op land
eieren in water
eieren in water
warmbloedig
koudbloedig
warmbloedig
koudbloedig
koudbloedig
slijmhuid met huidademhaling
schubben met slijm
veren
haren
droge schubben
Slide 36 - Sleepvraag
Een vleermuis haalt adem met longen. De huid van een vleermuis is bedekt met haren.
A
Het is een zoogdier, het is levendbarend
B
Het is een zoogdier, het legt eieren
C
Het is een vogel, het is levendbaren
D
Het is een vogel, het legt eieren
Slide 37 - Quizvraag
Geleedpotigen kunnen in vier groepen onderverdeeld worden.
Bij welke groep bestaat het hele lijf uit segmenten?
A
Spinachtigen
B
Insecten
C
Veelpotigen
D
Kreeftachtigen
Slide 38 - Quizvraag
Noem een belangrijk verschil tussen een spin en een insect
Slide 39 - Open vraag
Ik beheers het leerdoel: 4.5.1 Je kunt geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal segmenten en het aantal poten. 4.5.2 Je kunt gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.