les week 21 ZN vervangen met PVW

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

• Je zit op je vaste plek volgens plattegrond!

Voordat de docent begint met de les heb je op tafel: 

• werkboek + schrift + planagenda +  etui

2B plattegrond

Wie is aanwezig?

Huiswerk niet af of geen spullen bij?  Geef dit aan als ik je naam roep!

Was machen wir heute?

- toet bespreking

- grammatica uitleg en aantekening

- herhalen

- leren voor de toets

persoonlijk voornaamwoord 

Ieder zelfstandignaamwoord kan vervangen worden door een persoonlijk voornaamwoord! 

Je kijkt dan altijd naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord

persoonlijk voornaamwoord 

Voorbeeld:

1. Der Ball rollt  = _________ rollt. 

2. Die Frau ist schön = _________ ist schön. 

3. Das Essen ist lecker = _________ ist lecker. 

4. Die Olympische Spiele sind erfolgreich = ______ sind erfolgreich.

zelfstandig woordjes leren

maken: 

blz. 80 opdracht 6 en 7 

Klaar?: leren voor de grote toets

blz. 96 + 97 woorden en zinnen

koktijden (blz.58 ) + vraagwoorden (blz. 64)

+ zelfstandig nw vervangen door persoonlijk vw (blz. 79)

Planagenda:

SO H5 --> 16 mei 2024

leren: 

blz. 95 + 96 

Kloktijden + vraagwoorden

PW H5 --> 30 mei 2024 (leren: alles van H5)

woordjes leren

Lektion 1: blz. 95 woordjes DU --> NL

Lektion 2: blz. 95 woordjes DU --> NL

Lektion 3: blz. 96 woordjes NL--> DU

Lektion 4: blz. 96 woordjes DU --> NL

Schrijf de woordjes ook over in

je schrift en leer ze uit je hoofd!

Kapitel 5 Lektion 1 / 2 / 3 /4

blz. 95 / 96  

Wie spät ist es? Es ist ...

1. halb neun
2. neun Uhr
3. zwölf Uhr
4. halb zwölf

Es ist ...

1. Viertel vor zwei
2. zwei nach neun
3. Viertel nach neun
4. Viertel nach zwei

Wie spät ist es? Es ist ...

1. zwei nach zehn
2. halb zehn
3. Viertel nach zehn
4. zehn nach zehn

Wie spät ist es?

Wie spät ist es?

Wie spät ist es?

Wie spät ist es?

Wie spät ist es?

Fragewörter - vraagwoorden

Nederlands             Duits

________ kommst du morgen? Um halb 10

1. wer
2. wie
3. wann
4. woher

______ kommst du? Aus Frankreich

1. woher
2. wohin
3. warum
4. welche

_______ Musik magst du?

1. was
2. wie
3. welche
4. wohin

_______ hast du das gemacht?

1. wann
2. warum
3. wohin
4. woher

Tschüss