3HV H4 Paragraaf 2 Bezittingen en schulden

Economie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2 Bezittingen en schulden

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Economie
Hoofdstuk 4 Paragraaf 2 Bezittingen en schulden

Slide 1 - Tekstslide

05.12        Programma
  • wat hebben we vorige les gedaan? (groep B en C)
  • huiswerk bespreken in groepjes
  • theorie uitleg: de balans
  • zelfstandig aan het werk: opdracht 7 en 9
  • afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we vorige les ook alweer gedaan?

Slide 3 - Open vraag

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

05.12                Leerdoelen

  • Ik kan...  een balans lezen.
  • ik kan ... de diverse onderdelen van de balans benoemen en uitleggen
  • ik kan ...een balans opstellen

Slide 5 - Tekstslide

Balans
Balans:
  • Bezittingen
        links van de balans
        debet (activa)
  • Schulden
        rechts van de balans
        credit (passiva)
Kenmerk balans:  de balans is altijd in evenwicht en is een momentopname!

Slide 6 - Tekstslide

Wat weten we nu?
  1. Er zijn activa en passiva
  2. De balans is een momentopname
  3. De balans moet altijd in balans zijn

Slide 7 - Tekstslide

Balans
Balans:
  • Bezittingen
        links van de balans
        debetzijde (activa)
  • Schulden
        rechts van de balans
        creditzijde (passiva)
De balans is altijd in balans en is een momentopname!

Slide 8 - Tekstslide

Activa (Debet)
Vaste activa
  • Gebouwen, bedrijfswagen, machines en inventaris.
Vlottende activa
  • Voorraad
  • Debiteuren --> klanten waar je nog geld van krijgt. 
Liquide activa/liquide middelen
  • Kas en geld op de betaalrekening. 

Slide 9 - Tekstslide

Passiva (Credit)
Eigen vermogen
Vreemd vermogen --> leningen
  • Lang
  • Kort

Slide 10 - Tekstslide

Vaste Activa
Vlottende Activa
Liquide middelen

Slide 11 - Sleepvraag

Leningen en risico
Stel het gaat niet goed. Dan moet je het geld terug betalen. 
Bezitten worden verkocht. 

Volgorde van geld verdelen:
  • Bank
  • Leningen van mensen die je kent
  • Eigen vermogen

Slide 12 - Tekstslide

Momentopname
Balans --> staat altijd een datum op. 
Voorraadgrootheid 
  • Bijvoorbeeld voorraad kleding. Je kijkt op een moment hoeveel waarde de voorraad heeft. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een balans?
A
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen op een bepaald moment weer
B
De balans geeft de bezittingen, schulden en eigen vermogen over een bepaalde periode weer
C
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten op een bepaald moment
D
Een balans is een overzicht van kosten en opbrengsten over een bepaalde periode

Slide 14 - Quizvraag

De linkerkant van de balans heet de .........zijde van de balans
A
debet
B
credit

Slide 15 - Quizvraag

Is de balans een momentopname?
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Aan de rechterkant van de balans staan ...
A
Schulden
B
Bezittingen

Slide 17 - Quizvraag

Ik weet nu voldoende om aan de slag te kunnen met de opdrachten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Opdrachten maken






Maak opdracht 7 en 9 op pagina 124 en 125 van je werkboek!

Slide 19 - Tekstslide