-Aan het einde van de les kan jij beschrijven wat een lagedrukgebied/ hogedrukgebied is
- Je weet dat de lucht van hoge naar lage druk waait en dat hij hierbij afbuigt
- Je kent windsnelheid, windrichting en windkracht
- Je kunt op een weerkaart de isobaren vinden
- Je begrijpt dat stilstaande lucht isolerend werkt