Beim Arzt
1 / 29
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat zijn de klachten van de zoon van de vrouw?
A
keelpijn
B
hoesten
C
hoofdpijn
D
neusverkoudheid
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel graden koorts heeft haar zoon?
A
37,8 graden
B
38 graden
C
38,5 graden
D
38,8 graden
Slide 4 - Quizvraag
Vanaf wanneer heeft een mens koorts?
A
Vanaf 36,5 graden
B
Vanaf 37 graden
C
Vanaf 37,5 graden
D
Vanaf 38 graden
Slide 5 - Quizvraag
Hoe voelt de zoon van de vrouw zich?
Slide 6 - Open vraag
Waar helpen de medicijnen tegen?
A
verkoudheid
B
hoofdpijn
C
keelpijn
D
koorts
Slide 7 - Quizvraag
Hoe lang moet de zoon in bed blijven?
Slide 8 - Open vraag
Wat is nog meer belangrijk?
A
veel drinken
B
veel eten
C
veel wandelen
D
veel slapen
Slide 9 - Quizvraag
Gute Besserung betekent
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
der Arm
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
das Knie
die Hand
die Finger
der Rücken
der Fuß
der Hals
das Bein
die Zehen
der Kopf
Slide 12 - Sleepvraag
Sleep het woord in de juiste groep
Körperteile
Krankheit
Genesung
die Apotheke
der Bauch
der Muskelkater
das Medikament
der Heuschnupfen
das Krankenhaus
die Erkältung
die Halsschmerzen
der Rücken
das Bein
die Nase
die Grippe
der Arm
Gute Besserung!
zum Arzt gehen
Slide 13 - Sleepvraag
die Erkältung
das Ohr
das Fieber
der Rücken
der Mund
die Kopfschmerzen
de verkoudheid
het oor
de koorts
de rug
de mond
de hoofdpijn
Slide 14 - Sleepvraag
Was für einen Beruf hat dieser Mann?
A
Zahnarzt
B
Hausarzt
C
Chirurg
D
Elektriker
Slide 15 - Quizvraag
Was habe ich?
A
Kopfschmerzen
B
Zahnschmerzen
C
Bauchschmerzen
D
Rückenschmerzen
Slide 16 - Quizvraag
Was bedeutet
Gute Besserung
Gute Besserung
A
Goeden dag
B
beterschap
C
Ik kan het beter
D
Ben je goed bezig?
Slide 17 - Quizvraag
Meine Hand (doet pijn).
A
schmerzt
B
tut weh
C
ist aua
D
tut aua
Slide 18 - Quizvraag
Ich habe Kopfschmerzen. Ich brauche .... (pijnstillers).
A
Schmerzmittel
B
Medikamente
C
Rezept
D
Pflaster
Slide 19 - Quizvraag
Ich habe eine Wunde. Ich brauche ein (pleister).
A
Schmerzmittel
B
Medikamente
C
Rezept
D
Pflaster
Slide 20 - Quizvraag
Ich muss in die Apotheke. Der Arzt hat mir ein ...... gegeben.
A
Schmerzmittel
B
Medikamente
C
Rezept
D
Pflaster
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Link
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
De arts vraagt: Wie geht es Ihnen?
Hoe reageer je als het slecht gaat?
Hoe reageer je als het slecht gaat?
Slide 25 - Open vraag
De arts vraagt: Haben Sie Schmerzen?
Hoe reageer je dat je hoofdpijn hebt?
Hoe reageer je dat je hoofdpijn hebt?
Slide 26 - Open vraag
De arts zegt: Sie haben eine Erkältung.
Hoe reageer je als je vraagt of je medicijnen nodig hebt?
Hoe reageer je als je vraagt of je medicijnen nodig hebt?
Slide 27 - Open vraag
Hoe neem je afscheid van de arts?
Slide 28 - Open vraag
Ik kan bij de dokter aangeven wat er aan de hand is.
😒🙁😐🙂😃
