Bouwstenen van een taal - woordleer

T&C Nederlands
17/01/2022
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

T&C Nederlands
17/01/2022

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Bouwstenen van een taal
Woorden en zinnen

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is grammatica zo belangrijk? 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke woordsoorten ken jij al? Probeer bij elke soort woordsoort ook een voorbeeld te geven.

Slide 6 - Open vraag

Dezelfde woorden maar... 
  • Mijn zus gaat morgen naar mijn tante.
  • Mijn tante gaat morgen naar mijn zus


...een andere betekenis

Slide 7 - Tekstslide

Wil je niet verkeerd begrepen worden....
.... dan moet je de regels kennen

Slide 8 - Tekstslide

Een eerste keer oefenen!
Geen paniek als dit nog niet lukt maar je  weet misschien al meer dan je denkt ;-)

Slide 9 - Tekstslide

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord

Werkwoord

Voegwoord

Voornaamwoorden
Bijwoord

Telwoord
Voorzetsel
de
het
een
heel
bijna
en
maar
gespeeld
doorgaan
zou
mooi
zacht
oud
paard
Groenland
in
onder
jij
mij
eerste
honderd

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe ging deze eerste oefening?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Timing
Het plan van vandaag:
  • Introductie bouwstenen van een taal 
  • Oefentijd op digitale methode
  • Exit-ticket

Slide 12 - Tekstslide

Timing
Welke oefeningen staan voor jullie klaar?
  • 1.2.2 het werkwoord
  • 1.2.3 het zelfstandig naamwoord en lidwoord
  • 1.2.4 het bijvoeglijk naamwoord
  • 1.2.5 samenvatting
  • 2.1.2 lidwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Afspraak om 16:15 hier terug! 

Slide 14 - Tekstslide

Welke oefeningen heb jij gemaakt?
A
1.2.2 het werkwoord
B
1.2.3 het zelfstandig naamwoord en lidwoord
C
1.2.4 het bijvoeglijk naamwoord
D
2.1.2 lidwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 15 - Quizvraag

Het zelfstandig naamwoord duidt een persoon, dier, zaak of begrip aan.
Juist
Fout

Slide 16 - Poll

Mijn, jouw, je en uw zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
Juist
Fout

Slide 17 - Poll

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Juist
Fout

Slide 18 - Poll

Welk woord is een telwoord in de volgende zin: *verzamel je nog veel games?*
A
Je
B
Verzamel
C
veel
D
nog

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in volgende zin: *Ze willen sowieso een auto met vijf deuren.*
A
auto
B
sowieso
C
ze
D
deuren

Slide 20 - Quizvraag

Kom binnen in ons nieuw huis. Wat is *'ons'*?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
alle vorige opties zijn fout

Slide 21 - Quizvraag

Hij was moe maar wou nog niet gaan slapen. Welke woordsoort is *'maar'*?
A
voegwoord
B
bijwoord
C
werkwoord
D
telwoord

Slide 22 - Quizvraag

Het was een erg boeiende discussie. Welk woordsoort is* 'erg'*?
A
bijwoord
B
telwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 23 - Quizvraag

Ik heb goed gewerkt dit lesblokje.
05

Slide 24 - Poll

Ik ben helemaal mee met deze leerstof.
05

Slide 25 - Poll

Amai, ik heb nood aan wat extra uitleg.
05

Slide 26 - Poll

Wat wist jij voor deze les nog niet? Met andere woorden, wat heb jij bijgeleerd?

Slide 27 - Open vraag

Jullie hebben de lessen op blue monday overleefd!

Slide 28 - Tekstslide