Herhaling H1 + 3.1

Tijdens het practicum vorige week hebben we actieve kool aan spiritus en kopersulfaat toegevoegd. Deze scheidingsmethode heet:
A
Extraheren
B
Bezinken en afgieten
C
Filtreren
D
Adsorberen
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Tijdens het practicum vorige week hebben we actieve kool aan spiritus en kopersulfaat toegevoegd. Deze scheidingsmethode heet:
A
Extraheren
B
Bezinken en afgieten
C
Filtreren
D
Adsorberen

Slide 1 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode heb je gedaan om de koolstof (met kleurstof) uit het mengsel te halen
A
Bezinken en afgieten
B
Filtreren
C
Adsorberen
D
Indampen

Slide 2 - Quizvraag

De spiritus ontkleurde bij deze proef en de kopersulfaat niet. Welke stof was zuiver en welke een mengsel?
A
Spiritus was een mengsel, kopersulfaat zuiver
B
Het waren beide mengsels
C
Het waren beide zuivere stoffen
D
Spiritus was zuiver, kopersulfaat een mengsel

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het symbool voor natrium?
A
Na
B
N
C
Ag
D
Fe

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het symbool voor tin?
A
T
B
Ti
C
S
D
Sn

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de naam van het element Al?
A
Aluminium
B
Zilver
C
Goud
D
Albumine

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de naam van het element
? (de tweede letter is een kleine 'L')
Cl2
A
Koolstof
B
Chloor
C
Dichloor
D
Dikoolstof

Slide 7 - Quizvraag

Hoe schrijf je 'distikstoftetraoxide' in formules?
A
NO
B
N2[?]O4
C
NO2
D
N2[?]O

Slide 8 - Quizvraag

Fosfortrichloride is in formules:
A
P3Cl
B
P2Cl
C
PCl3
D
PCl2

Slide 9 - Quizvraag

Geef de naam van het molecuul
SO3
A
zwaveltrizuurstofide
B
zwavelzuurstoftri-ide
C
zwaveltrioxide
D
monozwaveltrioxide

Slide 10 - Quizvraag

Geef de naam van het volgende molecuul:
P2O3
A
Trifosfordioxide
B
Difosfortrioxide
C
Fosforoxide
D
Monofosforpenta-oxide

Slide 11 - Quizvraag

Geef de naam van het volgende molecuul:
C4H10
A
tetrakoolstofdecahydride
B
tetrakoolstofdecawaterstofide
C
propaan
D
butaan

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn kernmerken van een oplossing?
A
Helder
B
Troebel
C
Bevat vaste stof en vloeistof
D
Bevat twee vloeistoffen

Slide 13 - Quizvraag

Geef van mayonaise en jus d'orange aan welk soort mengsel het is
A
Mayonaise is een suspensie en jus d'orange een emulsie
B
Het zijn beide suspensies
C
Mayonaise is een emulsie en jus d'orange een suspensie
D
Het zijn beide emulsies

Slide 14 - Quizvraag

De volgende eigenschappen zijn stofeigenschappen (klik de juiste aan):
A
De stof is brandbaar
B
De stof kan verpoederd worden
C
De stof lost slecht op in water
D
De stof heeft een massa van 65 gram

Slide 15 - Quizvraag

Na een practicum wilde een leerling uit de eerste klas de TOA helpen. Hij heeft alle resterende vaste stoffen in een bekerglas bij elkaar gedaan. Bij het practicum is krijt, zout en jood gebruikt. Hij voegt water toe. Alleen het zout lost op. Welke scheidingsmethode is nu gebruikt?
A
Filtreren
B
Adsorberen
C
Indampen
D
Extraheren

Slide 16 - Quizvraag

De leerling wil nu het jood en krijt scheiden van het zoutwater. Jood en krijt zijn vaste stoffen. Welke scheidingsmethode moet hij gebruiken?
A
Filtreren
B
Indampen
C
Extraheren
D
Adsorberen

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kan de leerling het zout uit het water scheiden?
A
Door te extraheren
B
Door in te dampen
C
Door te adsorberen
D
Door te bezinken en afgieten

Slide 18 - Quizvraag

Door te extraheren met alcohol als extractiemiddel kan de leerling jood en krijt scheiden. Op het verschil in welke eigenschap is extraheren gebaseerd?
A
Aanhechtingsvermogen
B
Deeltjesgrootte
C
Kookpunt
D
Oplosbaarheid

Slide 19 - Quizvraag