Weil/Denn, um/am/im, dagen/maanden

Was machen wir heute?
Am Ende dieser Stunde..:
- weet je de betekenis en functie van de woorden weil en denn.
- weet je welke lidwoorden (im, am, um) bij welke tijdsaanduidingen horen.
- ken je de dagen van de week.
- ken je de maanden.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute?
Am Ende dieser Stunde..:
- weet je de betekenis en functie van de woorden weil en denn.
- weet je welke lidwoorden (im, am, um) bij welke tijdsaanduidingen horen.
- ken je de dagen van de week.
- ken je de maanden.

Slide 1 - Tekstslide

Er geht nicht mit, weil es regnet.

weil= ....
A
omdat
B
want
C
daarom

Slide 2 - Quizvraag

´omdat´ betekent...
A
weil
B
dadurch
C
nämlich
D
denn

Slide 3 - Quizvraag

Ich mache meine Hausaufgaben, denn ich liebe Schule!
denn =
A
omdat
B
opdat
C
want
D
daarom

Slide 4 - Quizvraag

want =
A
want
B
denn
C
also
D
weil

Slide 5 - Quizvraag

Ich bleibe zu Hause, _____ ich bin krank.
A
weil
B
denn

Slide 6 - Quizvraag

Ich kann nicht kommen, .... ich krank bin.
A
denn
B
weil

Slide 7 - Quizvraag

Tijdsaanduidingen 

in september, in januari, in de zomer = maanden & seizoenen

op maandag, op dinsdag
= dagen, dagdelen

om half 5, om 1 uur = tijd
im / am / um

im September, im Januar, im Sommer

am Montag, am Dienstag


um halb 5, um 1 Uhr

Slide 8 - Tekstslide

Mai
Juni
Herbst
Montag
Freitag
Viertel vor acht
halb vier
Sommer
Oktober
im
am
um

Slide 9 - Sleepvraag

Welke dag hoort er tussen? Sleep de juiste dag op het lijntje.
Montag
Freitag
Mittwoch
Donnerstag
Dienstag
Samstag
Sonntag
Mittwoch
Sonntag
Freitag
Samstag
Donnerstag
Montag
Dienstag
__________
__________
__________
__________
__________
__________
__________
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Sonntag
Samstag

Slide 10 - Sleepvraag

januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
Januar
Dezember
Juli
September
März
Juni
Februar
August
April
Oktober
November
Mai

Slide 11 - Sleepvraag

In welchem Monat hast du Geburtstag?
Antworte wie 'in maart' aber dann auf Deutsch.

Slide 12 - Woordweb

…….. Frühling scheint die Sonne
A
im
B
am
C
um

Slide 13 - Quizvraag

der Herbst
der Frühling
der See
das Meer
der Sommer
der Winter


Slide 14 - Sleepvraag