Fictie week 38 1B les 1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Fictie

  1. 10 min stil lezen.
  2. Nakijken huiswerk
  3. Uitleg fictie
  4. Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen 

Je leert wat fictie en non-fictie is. 

Je leert welke (verhaal)genres er zijn. 

Je herkent pictogrammen voor verschillende genres. 

Je kan op basis van de titel en de voorkant van een boek inschatten bij welk genre dit hoort. 


Slide 3 - Tekstslide

Stil lezen......
......en dan is het echt stil!

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling vorige les

We zijn met de personeelsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd aan de slag gegaan. 
We hebben geleerd wat sterke en zwakke werkwoorden zijn. 
Je weet hoe je de stam van een werkwoord vindt en wanneer en hoe je 'T SeXyFoKSCHaaP gebruikt. 

Noem voorbeelden sterke en zwakke werkwoorden.
Hoe vind je de PV?
Wanneer gebruik je 'T SeXyFoKSCHaaP?






Slide 5 - Tekstslide

Waarom denken jullie dat lezen belangrijk is?

Slide 6 - Open vraag

Waarom is lezen belangrijk
Algemene vaardigheden

  • Het lezen van een boek kan je leren om te blijven concentreren en je niet af te laten leiden. Daarmee leer je de vaardigheid om je langer achter elkaar te concentreren. 
  • Onbewust vergroot je je woordenschat. Daarnaast leer je hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden; je hoeft alleen te onthouden wat belangrijk is voor het verhaal en niet welke kleur jas een personage draag. 

Maar er is meer.........

Slide 7 - Tekstslide

Waar is lezen nog meer goed voor
Je leert jezelf beter kennen!

Als lezer verplaats je je in een ander. Als een personage boos of verdrietig is, ervaar je die emotie ook als lezer en kan je die herkennen als je ze zelf voelt. 

Door de kennismaking met situaties en werelden die je nog niet kent, ontdek je hoe het leven er in andere omstandigheden uit kan zien. Je leert bijvoorbeeld hoe het is om een in andere cultuur te leven. 

De pubertijd is dé levensfase waarin jij op zoek gaat naar je eigen identiteit. Wie ben ik? Wie ben jij? Je onderscheidt je en ontdekt wat wel en niet bij je past. Hoe ga je ermee om als je je anders voelt dan er van je verwacht wordt? Op wie word je verliefd en op wie niet? Wie kun je in vertrouwen nemen? Is er iets mis met je als je je niet op je gemak voelt in een bepaalde groep? Dit zijn onderwerpen waar veel jeugdboeken over gaan. Ze zorgen voor herkenning en helpen je bij het vinden van antwoorden op de vragen waar je mee zit.

Slide 8 - Tekstslide

Fictie
Met fictie worden verzonnen verhalen bedoeld. Ze zijn bedacht door een verteller of schrijver en hebben als doel je te vermaken. 

Een voorbeeld van fictie is een fantasyroman, waarin nietbestaande wezens voorkomen.

Slide 9 - Tekstslide

Non-fictie

Tegenover fictie staat non-fictie. Dit zijn niet-verzonnen teksten zoals een nieuwsbericht of een geschiedenisboek. 

Ze hebben als doel je te informeren.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Fictie of non-fictie?

Slide 12 - Tekstslide


A
fictie
B
non fictie

Slide 13 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 14 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 15 - Quizvraag


Wat is dit?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 16 - Quizvraag

Genres

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Vragen
- Van welk verhaalgenre houd jij?
- Bedenk minimaal 2 argumenten waarom dat zo is.
- Welke titels ken je al met dit genre?


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag

Maken H7 blz 18 opdracht 1, 2, 3 en 4

Dit is tevens huiswerk voor de volgende les. 

Slide 30 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Leg uit wat fictie is en noem een voorbeeld. 

Leg uit wat non-fictie is en noem een voorbeeld.

Welke (verhaal)genres ken je?

Ik kan op basis van de titel en de voorkant van een boek inschatten bij welk genre dit hoort. 

Slide 31 - Tekstslide

Hoe ging deze les?

Wat heb je geleerd vandaag?

Wat vond je leuk aan deze les? 

Heeft iemand vragen?

Slide 32 - Tekstslide

Volgende les




  • Gaan we verder met fictie: genres
  • Neem je leesboek mee!

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk


Maken H7 blz 18 opdracht 1, 2, 3 en 4

Slide 34 - Tekstslide