Stepping Stones Chapter 5 I writing & grammar les 2 en 3

It's all in the.....
Chapter 5 I writing & grammar
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

It's all in the.....
Chapter 5 I writing & grammar

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal met behulp van stone 15 blz. 86
Ik zet de kraan uit om water te besparen wanneer ik mijn tanden poets.

Slide 2 - Open vraag

Vertaal met behulp van stone 15 blz. 86:
Ik neem kortere douches om het milieu te sparen.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ik ga nu.....
extra oefenen met de docent
zelfstandig opdracht 54 maken (Ch. 5, I)
een vraag stellen

Slide 10 - Poll

The boys ........... fast last night. (walk)
What's the signal word?

Slide 11 - Open vraag

He ............ dinner a week ago. (cook)
What's the signal word?

Slide 12 - Open vraag

The people ......... for him last year. (clap)
What's the signal word?

Slide 13 - Open vraag

Ronaldo ......... an injury yesterday. (fake)
What's the signal word?

Slide 14 - Open vraag

I .......... in a rock band in 2010. (play)
What's the signal word?

Slide 15 - Open vraag

Ik ga nu......
opdracht 54 maken
opdracht 55 a en b maken
een vraag stellen

Slide 16 - Poll

Past simple: irregular verbs
Some verbs are irregular. The form they have in the past simple varies a lot. There is not one rule you can follow, like you do with regular verbs. You can find a list with irregular verbs in the Grammar Survey.

Reference > Grammar Survey > Verbs > 8 Irregular verbs

Slide 17 - Tekstslide

Ik ga nu ........
extra oefenen met de docent
opdracht 55 a, b en c maken
opdracht 56 maken.
een vraag stellen

Slide 18 - Poll

Hoe zeg je 'think' in de verleden tijd?
A
thought
B
thinked
C
thinks
D
thoud

Slide 19 - Quizvraag

Hoe zeg je 'am' in de verleden tijd?
A
is
B
are
C
was
D
were

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zeg je 'has' in de verleden tijd?
A
hast
B
hased
C
had
D
haved

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zeg je 'make' in de verleden tijd?
A
maked
B
made
C
maded
D
makes

Slide 22 - Quizvraag

Do exercise 55 a, b and c.
All done?
Do exercise 57.

Slide 23 - Tekstslide