Phrases apprendre 9

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Morgen ben ik jarig.

• Morgen
• Demain

• ik ben jarig.
• c'est mon anniversaire. 

Morgen ben ik jarig.

Demain c'est mon anniversaire.

Morgen ben ik jarig.

Kom je naar mijn feest?

• Kom je
• Tu viens
• naar mijn feest?
• à ma fête?

Kom je naar mijn feest?

Tu viens à ma fête?

Kom je naar mijn feest?

Bedankt voor je uitnodiging.

• Bedankt
• Merci
• voor
• pour
• je uitnodiging.
• ton invitation.

Bedankt voor je uitnodiging.

Merci pour ton invitation.

Bedankt voor je uitnodiging.

Natuurlijk wil ik op je feest komen.

• Natuurlijk
• Bien sûr que
• ik wil komen
• je veux venir
• op je feest.
• à ta fête.

Natuurlijk wil ik op je feest komen.

Bien sûr que je veux venir à ta fête.

Natuurlijk wil ik op je feest komen.

Dat lijkt me geweldig.

• Dat lijkt me
• Ça me parait
• geweldig.
• super.

Dat lijkt me geweldig.

Ça me parait super.

Dat lijkt me geweldig.

We gaan veel plezier hebben.

On va bien s'amuser.

We gaan veel plezier hebben.

Het spijt me ik kan niet komen.

• Het spijt me
• Je suis désolé
• ik kan niet
• je ne peux pas
• komen.
• venir.

Het spijt me ik kan niet komen.

Je suis désolé je ne peux pas venir.

Het spijt me ik kan niet komen.

Ik heb Luc beloofd om naar de bioscoop te gaan.

• Ik heb beloofd
• J'ai promis
• aan Luc
• à Luc
• om naar de bioscoop te gaan.
• d'aller au cinéma.

Ik heb Luc beloofd om naar de bioscoop te gaan.

J'ai promis à Luc d'aller au cinéma.

Ik heb Luc beloofd om naar de bioscoop te gaan.