In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Voorkennis 7 Grote getallen en procenten
Leg bladzijde 84 voor je open!
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel procent krijg je nu op je spaarrekening?
Slide 2 - Open vraag
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Je leert wat procenten is.
Je leert op hoeveel decimalen je moet afronden bij procenten.
Je leert procenten op te lossen met verhoudingstabel.
Je leert van procent naar decimaal getal te gaan.
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 5 - Quizvraag
Uitleg theorie
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 8 - Open vraag
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 9 - Tekstslide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 10 - Open vraag
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 11 - Tekstslide
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: vijftigduizend
A
500
B
5000
C
55000
D
50000
Slide 12 - Quizvraag
Grote getallen Schrijf met alleen cijfers: 1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000
Slide 13 - Quizvraag
Waar wordt machtsverheffen het meest voor gebruikt
A
Om kansbereking te doen
B
Om hele grote getallen kleiner te schrijven
C
Om berekeningen met maten te maken
D
Om stoer te laten zien dat je wiskunde kan
Slide 14 - Quizvraag
In India wonen 1 240 810 000 mensen. Dat zijn ongeveer.... inwoners
A
B
Slide 15 - Quizvraag
In Rusland wonen 143 700 000 mensen. Dat zijn ongeveer.... inwoners
A
B
Slide 16 - Quizvraag
De omtrek van de aarde bij de evenaar is 39992 km. Dat zijn ongeveer.... km.
A
B
C
D
Slide 17 - Quizvraag
Hoe spreek je 16 395 726 335 uit?
A
B
C
D
Slide 18 - Quizvraag
hoe schrijf je 250 duizend als getal?
A
250.000
B
25.000
C
2500.000
D
2.500
Slide 19 - Quizvraag
hoe schrijf je 45 miljoen?
A
4.500.000
B
45.000.000
C
450.000.000
D
4500.000.000
Slide 20 - Quizvraag
hoe schrijf je 5 miljard?
A
5.000.000
B
50.000.000
C
500.000.000
D
5.000.000.000
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel nullen heeft duizend?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel nullen één miljoen?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 23 - Quizvraag
Hoe schrijf je één miljard met cijfers?
1000000000
100000000
10000000000
1000000
Miljard
Slide 24 - Sleepvraag
Vul het juiste woord in.
Een kleine auto kost ongeveer 11 euro.
Op de aarde wonen ongeveer 7,1 mensen.
Nederland heeft ongeveer 17 inwoners.
miljard
miljoen
duizend
Slide 25 - Sleepvraag
sleep naar de juiste plaats:
honderdtallen
eenheden
tienden
duizendsten
Slide 26 - Sleepvraag
Bert ziet een hoed voor 80 euro. Bij de hoed staat een kaartje met 20% korting. Hoeveel euro korting is dat?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
20
16,00
80,00
100%
1
X
Bedrag
Procent
Slide 27 - Sleepvraag
Karel ziet een mobiel voor 700 euro. Bij de mobiel staat een kaartje met 8% korting. Wat is de nieuwe prijs voor mobiel?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
8
644,00
700,00
100
X
1
Bedrag
Procent
756,00
Slide 28 - Sleepvraag
Rene ziet een fiets voor 500 euro. Bij de fiets staat een kaartje met 10% korting Hoeveel korting krijgt hij?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
10
450,00
500,00
100%
X
1
Bedrag
Procent
50,00
90
Slide 29 - Sleepvraag
In een aquarium zitten 60 vissen, er zijn 30% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
aantal
1
X
18
60
100
30
Procent
Aantal
Slide 30 - Sleepvraag
In een aquarium zitten 12 vissen, er zijn 41,7% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood?
procent
euro
12
100
5
1
X
41,7
Procent
Aantal
48,3
7
Slide 31 - Sleepvraag
Kader 3 heeft 76 leerlingen, daarvan zijn er 68,4% van online. Hoeveel van de leerlingen is online?
Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
76
100
52
1
X
68,4
Aantal
Procent
31,6
24
23
Slide 32 - Sleepvraag
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen.
a) schrijf 940 duizend als een getal.
Slide 33 - Open vraag
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen. b) bereken het percentage leerlingen dat op het niveau basis zit
Slide 34 - Open vraag
Het voortgezet onderwijs heeft ruim 940 duizend leerlingen. Op het niveau basis zitten 131.600 leerlingen. c)Op het niveau kader zit 16,2% van de leerlingen. Bereken hoeveel leerlingen op het niveau kader zitten.
Slide 35 - Open vraag
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 1 t/m opgave 9
Bladzijde 84.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 36 - Tekstslide
Stel ze via Teams!
Slide 37 - Tekstslide
Kijk je schrift na en verbeter met een andere kleur!
Slide 38 - Tekstslide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 39 - Tekstslide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 40 - Open vraag
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 41 - Open vraag
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 42 - Open vraag
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 43 - Open vraag
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!